spelling blok 5 week 4 les 5 herhaling

spelling
Blok 5, week 4, les 5

HERHALING
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

spelling
Blok 5, week 4, les 5

HERHALING

Slide 1 - Slide

Even lekker opfrissen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Welk woord is een kilowoord?
A
gierigheid
B
de actie
C
traditioneel
D
actueel

Slide 5 - Quiz

Wat is het kilowoord?
A
giftig
B
tikje
C
fris
D
piloot

Slide 6 - Quiz

De kleine kapitein is voorbij de horizon gevaren.

Wat is het kilowoord hieronder?
A
kleine
B
kapitein
C
is
D
voorbij

Slide 7 - Quiz

Wat is het kilowoord?
A
ski
B
Fries
C
ziekenhuis
D
vier

Slide 8 - Quiz

De spion lette goed op de vier boeven in de stad.

Wat is het kilowoord hieronder?
A
boeven
B
vier
C
spion
D
in

Slide 9 - Quiz

komma-s-woorden

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wie weet er nu een woord met komma 's?

Slide 12 - Open question

Raadseltjes....
Vul je antwoorden in bij de volgende vragen...

Slide 13 - Slide

Het begint licht te worden. De dag gaat beginnen. Het is ...

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Video

wie hoort bij elkaar?
etje
pje
je
tje
slee
worm
tekst
wang

Slide 16 - Drag question

Je hebt een basiswoord
pan   + etje = pannetje
ster + etje = sterretje
kom + etje = kommetje
bal + etje = balletje

Slide 17 - Slide

-pje
-tje

Slide 18 - Drag question

Welk verkleinwoord
op -etje past bij dit
plaatje?

Slide 19 - Open question

Welk verkleinwoord op
-etje hoort bij dit plaatje?

Slide 20 - Open question

Waar staan de verkleinwoorden goed geschreven?
boom - stoel - poot
A
boomje - stoelje - pootje
B
boompje - stoelpje - pootje
C
boompje - stoeltje - poottje
D
boompje - stoeltje - pootje

Slide 21 - Quiz

cent woord
                                                                            je hoort s je schrijft c
docent                                                                   lucifer
gefeliciteerd                                                       speciaal
officieel                                                                
                                                 

Slide 22 - Slide

Zet in elke zin het juiste woord .
we wandelen in het ...................... van de stad 
Ik heb ............. nog één munt in mijn zak.
Dit is een munt van 50 ................
precies
centrum
cent

Slide 23 - Drag question

In welk woord zit een c
die niet klinkt als een /s/
A
december
B
citroensap
C
winkelcentrum
D
circustent

Slide 24 - Quiz

Waar zijn alle woorden goed geschreven ?
A
circel-centrum- citroen
B
recept - cijfer- narcis
C
citroen- presies- recept
D
sitroen- circus- centimeter

Slide 25 - Quiz

dictee
pen, liniaal en nakijkpotloden klaarleggen

Slide 26 - Slide

de antwoorden
  1. de *geitenboerderij
  2. de *grachtenpand
  3. de schoorstenen
  4. zenuwachtig
  5. de kanalen
  6. het bruggetje
  7. Groningen heeft een groot *winkelcentrum.

Slide 27 - Slide