Je kunt maatregelen noemen om de voedselproductie duurzamer te maken
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3
This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 135 min
Items in this lesson
6.4 Duurzaam leven
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt voorbeelden van duurzame keuzes geven
Je kunt maatregelen noemen om de voedselproductie duurzamer te maken
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
6.4 Duurzaam leven
Hoe leef je milieubewust?
Milieubewust / duurzaam > als je kiest voor dingen die zuinig met grondstoffen en energie zijn en die het minst schadelijk zijn voor het milieu
Voorbeelden: wegwerpbekers (recyclebaar), flessen en blikjes in supermarkten inleveren, minder vlees eten
Slide 3 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Wanneer is je voedsel duurzaam?
Biologische landbouw > waar boeren zoveel mogelijk volgens natuurlijke kringlopen en milieu- en diervriendelijk werken 1. dierlijke mest gebruiken i.p.v. kunstmest 2. geen chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruiken - onkruid weghalen met de hand of schoffelmachine - biologische plaagbestrijding gebruiken (plaagdieren bestrijden met natuurlijke vijand) - plaagdieren bestrijden met feromonen (geurstoffen) 3. rekening houden met dierenwelzijn
Slide 4 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Wat? Maken 6.4 – Opdracht 1 t/m 11
Hoe? Blz. 191 t/m 195
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 11 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)
Slide 5 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt maatregelen noemen om de voedselproductie duurzamer te maken
Je kunt maatregelen noemen om het broeikaseffect te verminderen
Slide 6 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Wat levert minder vlees eten op?
Laatste 50 jaar zijn we meer vlees gaan eten > hierdoor een mestoverschot en broeikaseffect neemt toe
Veehouderij stoot veel broeikasgassen uit > koolstofdioxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden - als runderen, schapen en geiten hun voedsel verteren komt er methaangas vrij - voor elke kilo vlees komt er koolstofdioxide in de lucht
Milieubewust vlees eten - meer kip dan rund (minder mest en uitstoot broeikasgassen)
Insecten eten - minder diervoer, minder landbouwgrond, minder water nodig
Slide 8 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Hoe verminder je het broeikaseffect?
Minder elektriciteit gebruiken - licht uit doen als je weggaat, niet onnodig apparaten stand-by - naar energielabels kijken bij aanschaf apparaten
Duurzame energie gebruiken - duurzame energie > zonne- en windenergie - biobrandstoffen > brandstof gemaakt uit planten - biodiesel uit algen > algen maken in zonlicht energierijke vetdruppeltjes > brandstof - biogas uit afval > water met afvalstoffen waarin bacteriën het afval omzetten in gas
Slide 9 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Slide 10 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Wat? Maken 6.4 – Opdracht 12 t/m 22
Hoe? Blz. 196 t/m 201
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 12 t/m 22 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)
Slide 11 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt maatregelen noemen om luchtvervuiling te verminderen
Je kunt uitleggen waarom milieubewust handelen belangrijk is
Slide 12 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Wat helpt tegen luchtvervuiling?
Minder fossiele brandstoffen gebruiken - fabrieken moeten rook zuiveren en koolstofdioxide opslaan - auto's moeten een katalysator in de uitlaat hebben > schadelijke uitlaatgassen veranderen in minder schadelijke uitlaatgassen - dieselauto's moeten een roetfilter hebben > houdt roetdeeltjes tegen > minder fijnstof
Slide 13 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Waarom is milieubewust handelen belangrijk?
Duurzaamheid > nu een fijn en comfortabel leven leiden zonder de toekomst van de volgende generaties in gevaar te brengen - duurzame energie - biologische landbouw - recyclebare en biologisch afbreekbare producten - milieubewust handelen
Slide 14 - Slide
6.4 Duurzaam leven
Wat? Maken 6.4 – Opdracht 23 t/m 30
Hoe? Blz. 201 t/m 204
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 23 t/m 30 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)