Taalcompleet B1 herhaling thema 7

Als je een virus hebt, ........ ......
A
moet je goed uitrusten en gezond eten
B
moet je de wond goed schoonmaken
1 / 34
next
Slide 1: Quiz
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Als je een virus hebt, ........ ......
A
moet je goed uitrusten en gezond eten
B
moet je de wond goed schoonmaken

Slide 1 - Quiz

Twee collega's werden vorige week boos op elkaar. De leidinggevende moest
A
aanhouden
B
keuren
C
ingrijpen

Slide 2 - Quiz

Ik heb een drukke baan, maar ik krijg er wel energie ...

Slide 3 - Open question

Wanneer gaat Jing met de cursus beginnen? Ze begint er volgende maand .....

Slide 4 - Open question

De chauffeur ..... slapen
A
staat te
B
ligt te
C
loopt te
D
zitten te

Slide 5 - Quiz

jeuk en rode ogen horen bij een
A
allergie
B
ergernis
C
infectie
D
stof

Slide 6 - Quiz

Door de droogte kan een vuur zich snel
A
uitlopen
B
schoonmaken
C
verspreiden
D
klaarmaken

Slide 7 - Quiz

Wat is de tegenstelling van reinigen
A
vuil maken
B
schoonmaken
C
verbinden
D
stofzuigen

Slide 8 - Quiz

Wat is de tegenstelling van voldoende
A
genoeg
B
tamelijk
C
te veel
D
te weinig

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met ....
bewonderen

Slide 10 - Open question

Maak een zin met...
onthouden

Slide 11 - Open question

Vul het juiste voltooid deelwoord in van afwassen
Gisteren heb ik
A
geafwast
B
afgewast
C
afgewassen
D
afwasd

Slide 12 - Quiz

Help, ik kan niet meer ademen.
Ik ..............
A
steek
B
stik
C
stak
D
stok

Slide 13 - Quiz

Ik ...... de bladzijde met de puzzel uit de krant, zodat ik in de trein de puzzel kan maken
A
steek
B
stik
C
scheur
D
loop

Slide 14 - Quiz

Maak een zin met...
bedekken

Slide 15 - Open question

Maak een zin met ....
klem zitten

Slide 16 - Open question

Thomas is de loodgieter, ..... wel vaker klussen voor ons doet
A
dat
B
die
C
wie
D
hij

Slide 17 - Quiz

Wat doet de vrouw?
Gebruik 'aan het'

Slide 18 - Open question

Het lampje ..... knippert, zit naast het stuur
A
dat
B
die
C
wat
D
hij

Slide 19 - Quiz

Mijn band is zacht, kun je hem ....
A
bedekken
B
versieren
C
monteren
D
oppompen

Slide 20 - Quiz

Mijn rem doet het niet. Kun je hem ...
A
maken
B
monteren
C
oppompen
D
regelen

Slide 21 - Quiz

Waar eet je aardappels .....

Groenten en vlees
A
bij
B
mee
C
op
D
door

Slide 22 - Quiz

Waar verdien je geld ....

pakketten bezorgen
A
op
B
mee
C
over
D
in

Slide 23 - Quiz

Ik ...... verband in de verbanddoos.
A
hang
B
doe
C
zit
D
zet

Slide 24 - Quiz

Waar denk je .....

Mijn familie
A
in
B
mee
C
op
D
aan

Slide 25 - Quiz

Maak een zin met ...
de overstroming

Slide 26 - Open question

Maak een zin met...
kwetsbaar

Slide 27 - Open question

Maak de zin af:
Ik was boos, toen.....

Slide 28 - Open question

Maak de zin af:
Ik koop een villa, zodra

Slide 29 - Open question

De mannen gaan naar buiten, hoewel.....

Slide 30 - Open question

Je mag alcohol kopen, wanneer..

Slide 31 - Open question

Maak de zin af:
Mijn kind kan lezen, doordat...

Slide 32 - Open question

Hatice maakt haar huiswerk, zodat......

Slide 33 - Open question

Maak de zin af:
Ik ben blij, sinds....

Slide 34 - Open question