M3 Grammatica alles

M 3 Grammatica alles 
Zinsontleding ; pv-wwg / Onderwerp /Lv/Mv/BWB
Bijvoeglijke bepaling
Enkelvoudige en samengestelde zinnen, voegewoorden
Hoofdzin en bijzin, nevenschikkende en onderschikkende zinnen.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

M 3 Grammatica alles 
Zinsontleding ; pv-wwg / Onderwerp /Lv/Mv/BWB
Bijvoeglijke bepaling
Enkelvoudige en samengestelde zinnen, voegewoorden
Hoofdzin en bijzin, nevenschikkende en onderschikkende zinnen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Ontleed de volgende zinnen helemaal.
De leerlingen van mavo 4 hebben hun mentor tijdens te laatste schooldag een mooie kleurrijke bos bloemen gegeven.
Midden op het plein gaven ze die oude man die heb vier jaar les had gegeven een warm applaus

Slide 3 - Slide


( De leerlingen van mavo 4 ) (hebben) hun mentor  tijdens de laatste schooldag een mooie kleurrijke bos bloemen gegeven.

Midden op het schoolplein (kreeg) (de oude man die heb vier jaar les had gegeven) een warm applaus

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Zijn de volgende zinnen enkelvoudige of samengestelde zinnen.
A De meester heeft een dikke map met toetsen.
B De meester kookt een eitje en smeert zijn boterham

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Samengesteld of enkelvoudig?
Wat is de hoofdzin en wat de bijzin?
Mijn vader rijdt altijd erg rustig zodat mijn zusje niet misselijk wordt.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Woordsoorten
Lidwoord, hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord.
zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord.
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord.
Nevenschikkend en onderschikkend voegwoord.

Slide 12 - Slide

Opdracht 6 
Blz 247 (Blok 5)
Benoem van alle onderstreepte woorden de woordsoort.

Slide 13 - Slide


Opdracht 6
Het = pers. vnw
warm = bnw
in = vz
hoofdpijn = znw
je = wederkerend vnw
Als = ondersch. vw
je = bez. vnw
je = pers. vnw
met = vz
de = lw
Het = lw
zij = pers. vnw
bloed = znw
brengen = ww
bonzend = bnw
een = lw
het = pers. vnw
en = nevensch. vw
op = vz
Eet = ww

Slide 14 - Slide

Vragend Voornaamwoord

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aanwijzend Voornaamwoord aanw vnw

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Aanvulling Aanw vnw; Maak opdracht 9  blz 250 

Slide 19 - Slide

Betrekkelijke Voornaamwoord betr vnw

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video