Wat? Je maakt opdracht 2 en 3 (p. 207) én opdracht 3 (p. 211).
Hoe? Noteer de antwoorden in je schrift.
Hulp? Lees de theorie in de groene kaders nog eens door of vraag je buur.
Tijd? 15 minuten.
Uitkomst? Je oefent met de theorie.
Klaar? Bespreek je de antwoorden met je buur en kijk zelfstandig na.
Ook klaar? Ga lezen in je leesboek.