Methodology lesson 1

Op tafel: Ipad op de lessonup app

eigen naam gebruiken
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Op tafel: Ipad op de lessonup app

eigen naam gebruiken

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhalen van past simple
  • Uitleg past simple
  • Quiz

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les kan je de past simple in korte invuloefeningen gebruiken.

Slide 3 - Slide

Doel behalen - Hoe?
1. Je weet wanneer je de 'past simple' gebruikt. 

2. Je weet wanneer je was/were gebruikt. 

3. Je weet dat er -ed achter regelmatige werkwoorden moet in de 'past simple'.

4. Je weet hoe je did /didn't in een ontkennende/vragende zin gebruikt.

5. Je kan de past simple gebruiken om een goede zin te schrijven over een gebeurtenis.


Slide 4 - Slide

Herhalen past simple

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je de past simple?
A
In de tegenwoordige tijd
B
In de verleden tijd
C
In de toekomstige tijd
D
Om te zeggen dat iets simpel is

Slide 6 - Quiz

Ik weet bij welk persoonlijke voornaamwoord
je 'was/were' gebruikt.
Ja
Bijna
Nee

Slide 7 - Poll

Vervolgvraag:

Bij wie gebruik je 'was' ?

Slide 8 - Open question

Vervolgvraag:

Bij wie gebruik je 'were'?

Slide 9 - Open question

Start lesson
-
Past simple 

Slide 10 - Slide

Schrijf op wat je leuk vond in de vakantie.
Gebruik (zoveel mogelijk) Engelse woorden.

Slide 11 - Open question

Uitleg past simple
(+)  I walked to school last week.                                      Wie + stam + -ed 


(-)   I did not/didn't walk to school last week.             Wie +did not/didn't +stam


(?)   Did I walk to school last week?                                 Did + wie + stam

Slide 12 - Slide

Oefeningen in boek maken
Opdracht 6 en 7                zelfstandig of in koppels (blz. 222)

Klaar? 

Met iPad foto maken van gemaakte opdrachten. 
Foto in de volgende online opdracht inplakken


Slide 13 - Slide

Opdracht 6 en 7 maken.

Foto van opdrachten hierin plaatsen

Slide 14 - Open question

Waar of niet waar?
Om een werkwoord in de verleden tijd te zetten voeg je -ed achteraan het woord.
Waar
Niet waar

Slide 15 - Poll

Waar of niet waar?
Als je een woord dat eindigt op een 'e' naar in de verleden tijd wilt zetten voeg je er -ed achter.
Waar
Niet waar

Slide 16 - Poll

8 questions

Slide 17 - Slide


Last week, I _____ (to be) in Madrid
Bevestigend
A
was
B
is
C
were
D
am

Slide 18 - Quiz


Sylvia _______ (to help) me study yesterday.
Bevestigend
A
help
B
helps
C
helpt
D
helped

Slide 19 - Quiz

What did you watch?
I ________(to watch) TV, I read a book.
Ontkennend
A
did watched
B
didn't watch
C
didn't watched
D
did watch

Slide 20 - Quiz


________ (to watch) TV last night?
Vragend
A
did you watch
B
didn't you watch
C
didn't you watched
D
did you watched

Slide 21 - Quiz


Last week, we _______ (to be) in the park
Bevestigend
A
was
B
is
C
were
D
am

Slide 22 - Quiz


At the end of the show the people ___________ ( to applaud).
Bevestigend
A
applauds
B
applauded
C
applaud

Slide 23 - Quiz


Oh I forgot, I _______(to ask) him that question.
Ontkennend
A
did ask
B
didn't ask
C
didn't asked
D
did asked

Slide 24 - Quiz


_________(to call) your grandparents yet?
Vragend
A
did you called
B
didn't you call
C
didn't you called
D
did you call

Slide 25 - Quiz

Schrijfopdracht: past simple
Schrijf op het blaadje wat je (niet) leuk vond in de vakantie. 

3 zinnen waarin staat wat wel leuk was. 
3 zinnen waarin staat wat niet leuk was.


Schrijf je naam op het blaadje. 

Slide 26 - Slide