4.3 Verspreiding van het christendom

4.3 Verspreiding van het Christendom
Nodig: 
1. Memo blz. 29
2. Laptop op LessonUp. 
3. Agenda
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

4.3 Verspreiding van het Christendom
Nodig: 
1. Memo blz. 29
2. Laptop op LessonUp. 
3. Agenda

Slide 1 - Slide

Huiswerk
Woensdag 2 april, 5e uur. 
1. Lees paragraaf 4.3, blz. 29-31.
2. Maak opdracht 4-5-6-9-10 op blz. 32-33 van Memo.

timer
2:00

Slide 2 - Slide

Doel
Kun je uitleggen hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen in West-Europa verspreidde.

Slide 3 - Slide

Planning
  • Wat weet je nog? (+- 10 min)
  • Uitleg (+- 20 min)
  • Opdrachten (+- 15 min)

Slide 4 - Slide

Leg uit hoe het hofstelsel werkt

Slide 5 - Open question

Leenstelsel (feodalisme)
Herhaling
Leg uit hoe het leenstelsel werkt


Slide 6 - Slide


Verspreiden van het geloof

  • Frankische koningen stuurden missionarissen op de heidenen af om ze te bekeren tot het christelijke geloof. 
  • Een bekende missionaris in Nederland was Bonifatius.
Missionaris= Persoon die het christendom verspreidt

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Kloosters
  • Sommige mensen wilden zich alleen maar bezig houden met het geloof.
  • Ontstaan kloosters.
  • Vrouwen worden nonnen en mannen worden monniken. 
Klooster= Gebouw waar monniken of nonnen leven om zich helemaal aan hun geloof te wijden.
Non: Vrouw die haar leven aan haar geloof heeft gewijd en in een klooster woont.

Monnik: Man die zijn leven aan zijn geloof heeft gewijd en in een klooster woont.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video


Leven in een klooster


  • In een klooster werd veel gebeden door de monniken en nonnen, maar ze werkten ook hard, bijvoorbeeld op het land.
  • Daarnaast verzorgden zij de zieken en hielpen mensen bij hun geloof in God.
  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven.
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Een vrouwelijke monnik
wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 14 - Quiz

Standensamenleving
In de middeleeuwen ontstond een standensamenleving.
Er waren drie standen:

  1. De geestelijkheid (priesters, monniken, paus, enz.)
  2. De adel (koningen, hertogen, ridders, enz.)
  3. De boeren (vrije boeren en horigen)

Slide 15 - Slide

Eigen taken
Iedere stand had zijn eigen taak:

  • De geestelijkheid zorgde voor het contact met god.
  • De adel zorgde voor bescherming.
  • De boeren zorgden voor het voedsel. Alleen de 3e stand (boeren) betaalde belasting.

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Woensdag 2 april, 5e uur. 
1. Lees paragraaf 4.3, blz. 29-31.
2. Maak opdracht 4-5-6-9-10 op blz. 32-33 van Memo.

timer
2:00

Slide 17 - Slide