What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1.8 Grammatica herhaling woordsoorten
Welkom in deze les!
Pak je leesboek Leg je spullen klaar
Geen telefoon IPad dicht
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom in deze les!
Pak je leesboek Leg je spullen klaar
Geen telefoon IPad dicht
Slide 1 - Slide
we starten met stillezen
timer
10:00
Slide 2 - Slide
GRAMMATICA
Slide 3 - Slide
Lesdoel:
Aan het einde van deze les weet je (weer) hoe je woordsoorten moet benoemen.
Slide 4 - Slide
woordsoorten
Slide 5 - Mind map
Ken jij ze allemaal?
Slide 6 - Slide
Lidwoorden (blw/olw)
Bepaald: de, het
Onbepaald: een
Alleen als het voor een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord staat.
Het
mooie meisje,
een
heel moeilijke toets.
Slide 7 - Slide
Zelfstandig naamwoord (zn)
Mens, dier, plant, ding, gevoel en namen (HOOFDLETTER!)
Je kan er een lidwoord of een bijvoeglijk naamwoord voor zetten.
Het mooie
meisje
, een heel moeilijke
toets
.
Slide 8 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het
mooie
meisje, een heel
moeilijke
toets.
Slide 9 - Slide
Werkwoorden (zww/kww/hww)
zww = belangrijkste ww in de zin
kww = vorm van
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, (zwabbels) heten, dunken, voorkomen
hww = helpt met het maken van het gezegde. Is er alleen als er meerdere ww's in de zin staan
Slide 10 - Slide
Aanwijzend vnw (aanw.vnw)
Wijst iets aan.
Leer uit je hoofd:
Deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, dergelijke
Dergelijke
vragen beantwoord ik niet!
Slide 11 - Slide
Vragend vnw (vr.vnw)
Stelt een vraag.
Leer uit je hoofd:
Wie, wat, welke, wat voor een
Welke
opdrachten mag ik van je overschrijven?
Slide 12 - Slide
Persoonlijk vnw (pers.vnw)
Geeft een persoon aan.
Slide 13 - Slide
Bezittelijk vnw (bez.vnw)
Geeft bezit aan.
Slide 14 - Slide
Voorzetsel (vz)
Geeft een positie aan.
Truc: kan je voor 'de kast' of 'het feest' of 'de vakantie' zetten.
Tijdens, onder, boven, achter, volgens
Slide 15 - Slide
A
pers.vnw
B
bez.vnw
C
lidwoord
D
vz
Slide 16 - Quiz
A
hww
B
kww
C
zww
D
ww
Slide 17 - Quiz
A
lidwoord
B
bijv nw
C
vz
D
pers vnw
Slide 18 - Quiz
A
lw
B
onb lw
C
vz
D
bep lw
Slide 19 - Quiz
A
lw
B
znw
C
vz
D
bijv nw
Slide 20 - Quiz
A
lw
B
znw
C
bez.vnw
D
pers.vnw
Slide 21 - Quiz
A
hww
B
kww
C
zww
D
ww
Slide 22 - Quiz
A
onb lw
B
vz
C
znw
D
bep lw
Slide 23 - Quiz
A
bijvnw
B
znw
C
onb lw
D
zww
Slide 24 - Quiz
A
hww
B
kww
C
zww
D
ww
Slide 25 - Quiz
wie dit goed kan is nu al een winnaar!
Slide 26 - Slide
anders mag je nog even oefenen
1.8 woordsoorten opdracht 1,2,4,5,6,7,8,9,11a,15-1,15-2,15-3
Klaar? test jezelf 1.8
Slide 27 - Slide
More lessons like this
Grammatica herhaling woordsoorten
March 2022
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica herhaling woordsoorten
October 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica herhaling woordsoorten
September 2021
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
1V Grammatica herhaling woordsoorten
March 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2V Grammatica herhaling woordsoorten
November 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica herhaling woordsoorten
June 2021
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten 2V les 1
May 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica herhaling woordsoorten
March 2024
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2