This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Stelling 1: Ik ben (deels of volledig) opgegroeid in een eenoudergezin.
Ja
Nee
Slide 4 - Poll
Stelling 2: Ik heb het grootste deel van mijn leven in een klein dorp gewoond.
Ja
Nee
Slide 5 - Poll
Stelling 3: Ik kom uit een christelijke familie.
Ja
Nee
Slide 6 - Poll
Stelling 4: De taal of dialect die ik thuis sprak of spreek is anders dan de schooltaal.
Ja
Nee
Slide 7 - Poll
Stelling 5: Ik ben in een ander land (dan Nederland) geboren.
Ja
Nee
Slide 8 - Poll
Beelden delen (docent zelf aanvullen)
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Vertel in je groepje aan de hand van je foto's iets over het gezin waarin je bent opgegroeid, de omgeving waar je bent opgegroeid en je hobby/passie. Vul overeenkomsten en verschillen tussen jullie hier in:
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Bedenk voor de drie verschillende lagen een voorbeeld: - Buitenste schil: - Schillen: - Pit:
Slide 13 - Open question
Geef met je groepje antwoord en benoem verschillen: Geef drie voorbeelden van wat gezien werd als goed gedrag in jouw gezin. Hoe werd je voor het goede gedrag beloond? Geef drie voorbeelden van wat gezien werd als slecht in jouw gezin. Hoe werd slecht gedrag ontmoedigd/bestraft?
Slide 14 - Open question
Welke waarden liggen onder het gewenste en ongewenste gedrag?
Slide 15 - Mind map
Welke taal werd er thuis gesproken? Verschilde de thuistaal van de schooltaal?
Slide 16 - Open question
Wat vind je het belangrijkste van wat je met je programmering hebt meegekregen? Wat wil je beslist doorgeven aan jouw eigen kinderen / aan de leerlingen waar je les aan gaat geven?