12.1 Stroom en spanning

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

12. Elektriciteit

H1. Elektriciteit

12.1 Stroom en spanning

12.2 Spanning tranformeren

12.3 Serie- en parallelschakeling

12.4 elektriciteit en veiligheid

12.1 Stroom en spanning

12.1 Stroom en spanning

Stroom kan alleen lopen als je een stroomkring hebt.

12.1 Stroom en spanning

12.1 Stroom en spanning

12.1 Stroom en spanning

12.1 Stroom en spanning

Capaciteit:

• De hoeveelheid elektriciteit opgeslagen in een batterij.
  
• Wordt opgegeven in mAh
  
• 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
  

       1 000 mAh

Het symbool van capaciteit is?

1. C
2. R
3. P
4. W

Formule voor capaciteit:

1. Capaciteit = spanning : stroomsterkte
2. Capaciteit = weerstand x tijd
3. Capaciteit = stroomsterkte x tijd
4. Capaciteit is geen formule voor.

Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.

1. Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
2. Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
3. Capaciteit = 10 - 5 = 5 Ah
4. Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah

12.1 Stroom en spanning

Vermogen

1. E
2. I
3. P
4. G

Hier zie je een typeplaatje van een elektrisch apparaat. Hoeveel is het vermogen? vermogen

1. 230
2. 11
3. 50-60
4. 2400

Wat is het vermogen?

1. 12 Watt
2. 0,3 Watt
3. 0,083 Watt
4. 3 Watt

Wat is het vermogen?

1. 230 Volt
2. 0,3 Ampere
3. 9 Volt
4. 6 Watt

Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is.

1. 250 000 kW
2. 0,250 kW
3. 2,5 kW
4. 25 kW

12.1 Stroom en spanning

Aan de slag!

Maak opdr. 2, 4, 7, 8 (p. 210-216)