Phrases oefenen SO1

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Het is een ding van plastic.

• Het is
• C'est
• een ding
• un truc
• van plastic.
• en plastique. 

Het is een ding van plastic.

C'est un truc en plastique.

Het is een ding van plastic.

Ik ga de beschrijving veranderen.

• Ik ga 
• Je vais
• Ik ga veranderen
• Je vais changer
• de beschrijving.
• la description.

Ik ga de beschrijving veranderen.

Je vais changer la description.

Ik ga de beschrijving veranderen.

Ik kan het probleem beschrijven.

• Ik kan
• Je peux
• Ik kan beschrijven
• Je peux décrire
• het probleem.
• le problème.

Ik kan het probleem beschrijven.

Je peux décrire le problème.

Ik kan het probleem beschrijven.

De maand oktober is in de herfst.

• De maand oktober
• Le mois d'octobre
• is in de herfst
• est en automne.

De maand oktober is in de herfst.

Le mois d'octobre est en automne.

De maand oktober is in de herfst.