Eerst kijken naar de afbeeldingen. Welke horen bij elkaar en welke hoort er niet bij. En vooral waarom? Je gaat overeenkomsten en verschillen zoeken.
Je kunt verschillen zoeken en vinden op het gebied van taal/spelling en rekenen.
Taal: samenstellingen, rijmen, dezelfde begin-, tussen- en eindletter, klanken, spellingcategorieën (au/ou, ei/ij, d/t), enz.
Alles kan goed zijn en nooit fout!