Havo4- chapitre 2- Grammaire A (deel2)

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Voca A appris?Even checken ..

Slide 3 - Slide

L'alimentation?

Slide 4 - Mind map

devenir
remarquer
ressembler à
lancer
rendre hommage
créer
se multilier
gooien
worden
eren
opmerken
lijken op
maken
zich vermenigvuldigen

Slide 5 - Drag question


Een bijwoord kan iets zeggen over ....
A
een werkwoord & bijwoord
B
een werkwoord, een BN en een bijwoord
C
een werkwoord, een BN, een bijwoord, een een hele zin
D
over een werkwoord

Slide 6 - Quiz

Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?
Il court vite
Elle chante très bien.
Ils sont vraiment contents.
bijwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

se promenerse promener
L'adverbe (het bijwoord)
                .. zegt iets over een





werkwoord

bijvoeglijk naamwoord
ander bijwoord
een hele zin

Slide 9 - Slide



Werkwoord: Il joue bien 

Bijvoeglijk naamwoord
Il est un très bon joueur

Ander bijwoord
Il joue vraiment bien

Slide 10 - Slide

Vorming 
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een klinker (a, e, i, o, u), dan plak je “ment” erachter om er een bijwoord van te maken:

absoluut = absolu > absolument
verschrikkelijk = terrible > terriblement
echt = vrai > vraiment

Slide 11 - Slide

Vorming 
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker, maar op een medeklinker:
1. Maak het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk: 
seul > seule, 
heureux > heureuse

2. Plak er dan + ment achter : seulement, heureusement


Slide 12 - Slide

Vorming 
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord zelf al op –ent of –ant? 

Dan verander je die uitgangen in –emment / -amment om er een bijwoord van te maken: 

patient > patiemment
constant > constamment


Slide 13 - Slide

En de onregelmatige vormen?

Slide 14 - Slide

En de onregelmatige vormen?

Slide 15 - Slide

Er zijn ook bijwoorden die niet zijn afgeleid van een BN:

beaucoup / très / trop / souvent / parfois

Slide 16 - Slide

Tekst
Onregelmatig gevormde bijwoorden
bon (goed)
meilleur (beter)
mauvais (slecht)
gentil (aardig)
énorme (enorm)
long (lang)
patient (geduldig)
prudent (voorzichtig)
méchant (gemeen)
violent (heftig)
Gentiment
Meilleurement
Gentillement
Énormément
Longtemps
Longement
patiemment
prudemment
méchantement
mal
violemment
mieux
bonnement
bien
Énorment
méchamment
violentement
prudentement
patientement
mauvaisement

Slide 17 - Drag question

Bijwoord
Bijvoeglijk nw
bon
mal
belle
méchant
très
souvent
lent
longtemps
vrai
bien
trop
doux
mieux

Slide 18 - Drag question

J'ai pigé! (ou pas)
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Au boulot!
Les devoirs: 
ex 9/10a/10b

Slide 20 - Slide