This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Bijwoord
Bijv. naamwoord
Bad
Badly
Slide 1 - Drag question
Bijwoord
Bijv. naamwoord
Well
Good
Slide 2 - Drag question
Adjective = bijv. naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
The greencar.
green = bijvoeglijk naamwoord car = zelfstandig naamwoord (de, het, een voor zetten).
Slide 3 - Slide
Uitzonderingen bijv. nw.
sommige werkwoorden (ww.) beschrijven hoe iets of iemand is of lijkt. Dit zijn koppelwerkwoorden, zoals bijvoorbeeld to be, become en appear, maar ook taste, look, sound, smell en feel (de zintuigen). In dit geval staat het bn. achter het ww.
Slide 4 - Slide
Uitzonderingen bijv. nw.
voorbeelden
This road looks dangerous.
That sign appeared important.
The food smells great.
That looks fantastic!
His voice sounds beautiful.
Slide 5 - Slide
Adverb = bijwoord
- bijwoord zegt iets over het werkwoord Quicklypress the space bar.
- bijwoord zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord This is an incrediblydifficult level.
- bijwoord zegt iets over een ander bijwoord
You have to move reallyquickly.
Slide 6 - Slide
Het bw. is een bn. met -ly op het eind. Uitzonderingen:
medeklinker +le wordt -ly simple → simply
medeklinker +y wordt -ily happy → happily
-ic wordt -ically (spreek uit als icly) basic → basically
good wordt well This is a good car; it performs well.
hard, fair, high, late, deep en fast veranderen niet!
hardly, fairly, highly, lately, en deeply bestaan wel, maar betekenen heel iets anders
Slide 7 - Slide
I think you understand this grammar rule quite good/well.
A
good
B
well
Slide 8 - Quiz
She played bad/badly and lost the game.
A
Bad
B
Badly
Slide 9 - Quiz
She asks intelligent/intelligently questions.
A
intelligent
B
intelligently
Slide 10 - Quiz
Unfortunately/unfortunate, we were late and missed the beginning of the film.