This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Leerdoelen:
* ik kan de woordjes van familieleden toepassen in een zin
*Ik kan de bezit. voornw (my, his, etc) toepassen in een zin
* ik kan de zinsvolgorde in het Engels toepassen in een zin
Slide 2 - Slide
Bezittelijke voornaamwoorden:
I have a book - it's my book you have a book - it's your book he has a book - it's his book she has a book - it's her book it has a book - it's its book we have a book - it's our book you have a book - it's your book they have a book - it's their book
Slide 3 - Slide
Betekenis (leer dit!)
my = mijn
your = jouw / jullie
his = zijn
her = haar
its = van het
our = ons / onze
their = hun
Slide 4 - Slide
Film opdrachten
Je gaat een filmpje bekijken. Onderaan zie je gele vlaggetjes, daar hoort een opdracht bij. Klik op het gele vlaggetje als de film daar is en beantwoord de vragen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
00:16
.... door is purple.
A
her
B
his
C
our
D
their
Slide 7 - Quiz
00:26
... door is yellow.
A
our
B
his
C
her
D
their
Slide 8 - Quiz
00:43
... umbrella is black.
A
our
B
her
C
his
D
their
Slide 9 - Quiz
01:04
Both ... heads hurt.
A
our
B
his
C
her
D
their
Slide 10 - Quiz
01:28
... hand hurts.
A
her
B
his
C
our
D
their
Slide 11 - Quiz
01:41
They are upside down in ... cart.
A
her
B
our
C
their
Slide 12 - Quiz
02:00
... cart jumps over the cars.
A
Her
B
Our
C
His
D
Their
Slide 13 - Quiz
02:27
She holds ... hand.
A
her
B
his
C
our
D
their
Slide 14 - Quiz
02:40
... hands are in the air.
A
His
B
Our
C
Her
D
Their
Slide 15 - Quiz
03:08
He holds ... hand.
A
his
B
our
C
her
D
their
Slide 16 - Quiz
03:22
... hair is messy because of the helmet.
A
His
B
Her
C
Our
D
Their
Slide 17 - Quiz
03:39
... first meeting was exciting!
A
His
B
Her
C
Their
D
Our
Slide 18 - Quiz
Maak de puzzel op de volgende website.
Vergeet je naam niet in te vullen!
Good luck!
Slide 19 - Slide
https:
Slide 20 - Link
Vocab: family members
* Klik op de link op de volgende dia
* oefen hier je woordjes (familie)
(je mag dit spel vaker doen, als je dat wil)
Vergeet niet je naam in te vullen!
Good luck!
Slide 21 - Slide
https:
Slide 22 - Link
Wat kun je nu?
* Je kent de bezit voornw in het Engels en kunt deze goed toepassen
* je kent de meeste familieleden in het Engels
* je kan de woordvolgorde in het Engels toepassen
Slide 23 - Slide
Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hieronder