This lesson contains 22 slides, with text slides.
Op de goederenmarkt bepalen de vraag naar en het aanbod van
goederen en diensten de prijs van een product!
Op de vermogensmarkt bepalen de vraag naar en het aanbod van vermogen/ geld de prijs (RENTE) van vermogen!
Dus de werking van de markt is hetzelfde!!!
Vraag: noem een aantal partijen die vermogen vragen en een aantal partijen die vermogen aanbieden.
Ruilen over de tijd is een kernbegrip op de vermogensmarkt...
Iemand die leent, heeft een HOGE tijdsvoorkeur (ongeduldig)...
Iemand die spaart, heeft een LAGE tijdsvoorkeur (geduldig)...
De lener betaalt rente, de spaarder ontvangt rente!
keuze tussen sparen en lenen=> opofferingskosten
Als rente stijgt wordt lenen door consumenten duurder
bestedingen dalen, inflatie daalt
Wanneer veel besteden?
Wanneer weinig besteden?
Als de rente hoog is,
is er meer aanbod dan vraag.
Als de rente laag is,
is er meer vraag dan aanbod.
Vraag: hoe ontstaat er evenwicht op de markt als de rente kleiner is dan R?
Rente wijzigt: verschuiving over of langs de vraaglijn
en/of aanbodlijn. Dit is gelijk aan een prijsverandering op de goederenmarkt.
Andere factoren wijzigen?
Verschuiving van de vraaglijn en/of aanbodlijn naar links of rechts!
stand van de economie, inflatieverwachtingen, belastingtarieven of tijdsvoorkeur verwachtingen