Bitte, leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!
Slide 2 - Slide
Planung Stunde 1
Introduktion: logo
Wiederholung des Hilfsverbs "Sein"
Wiederholung Fragewörter
Die Zahle (getallen) (opgave 11 maken)
Neuneinhalb kijken (Rosa und hellblau)
Abschluss
Slide 3 - Slide
Lernziele dieser Stunde(n)
Am Ende dieser Stunde(n):
ken je de vervoeging van het hulpwerkwoord "sein" uit je hoofd.
ken je de vraagwoorden in het Duits uit je hoofd
heb je kennis gemaakt met de getallen in het Duits
heb je weer geoefend met kijken en luisteren
Slide 4 - Slide
Waarom leren we dit?
'sein', omdat je dit werkwoord heel veel gebruikt en er de voltooide tijd mee moet maken
Vraagwoorden het je nodig om vragen te stellen
Als je de vraagwoorden kent, kun je ook een juist antwoord geven
Getallen heb je nodig om bijvoorbeeld om een prijs te kunnen vragen, te begrijpen hoeveel je moet betalen etc.
kijken en luisteren; om de taal steeds beter te kunnen verstaan
Slide 5 - Slide
logo.de
Slide 6 - Link
Maar eerst.....
het rijtje van 'sein' opzeggen.....
uit je hoofd!!!
Slide 7 - Slide
en....overhoren
de vraagwoorden!
ik vraag een aantal van jullie om de vertaling van een vraagwoord te geven......
Slide 8 - Slide
Vraagwoorden
Nederlands Duits
wie wer
wat was
waar wo
wanneer wann
hoe wie
waarom warum
waarvandaan woher
waarheen wohin
welke welche
Slide 9 - Slide
Sein im Präsens (tegenwoordige tijd)
Nederlands Duits Enkelvoud ik ben ich bin jij bent du bist hij is er ist zij is sie ist het is es ist Meervoud wij zijn wir sind jullie zijn ihr seid zij zijn sie sind u bent Sie sind
Je moet ook de getallen kennen. Je moet kunnen zeggen hoe oud je bent en je moet je telefoonnummer kunnen vertellen. Zorg dus dat je deze getallen kent.
Leer eerst de getallen 1 t/m 12 en de tientallen.
0 = null 4 = vier 8= acht 12 = zwölf
1 = eins 5 = fünf 9 = neun
2 = zwei 6 = sechs 10 = zehn
3 = drei 7 = sieben 11 = elf
Alle andere getallen worden gevormd door de getallen samen te voegen.
13 = dreizehn 16 = sechzehn 19 = neunzehn
14 = vierzehn 17 = siebzehn 20 = zwanzig
15 = fünfzehn 18 = achtzehn
De getallen sechzehn en siebzehn zijn uitzonderingen; je schrijft ze anders dan je zou verwachten als je de getallen zou samenvoegen: 16 = sechzehn (niet sechszehn) en 17 = siebzehn (niet siebenzehn).
Slide 12 - Slide
An die Arbeit!
An die Arbeit!
Wat: maak Kapitel 1 Aufgabe 11 Hoe: selbstständig
Hulp: Seite 6 im Arbeitsbuch
Tijd: 5 Minuten Klaar? we kijken de opdracht gezamenlijk na.
Slide 13 - Slide
en nu....
Logo
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Huiswerk
HAUSAUFGABEN:
Lernen:
"sein" (Seite 7)
De vraagwoorden (Seite 7 und 8)
alle woorden en de Sprachmittel (Seite 9 en 10)
Slide 16 - Slide
Danke für eure Aufmerksamkeit.
Bis nächstes Mal!
Slide 17 - Slide
Guten Tag
Wie geht es euch?
Slide 18 - Slide
Bitte, leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!
Slide 19 - Slide
Planung Stunde 2
Hausaufgaben überhören
Anfang Kapitel 2: Wir
Sehen: Aufgabe 1
Lesen: Aufgabe 2
Grammatik: Das Hilfsverb "haben"
üben: Aufgabe 6, 7, 8
!
Slide 20 - Slide
Lernziele dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde:
- Heb je kennis gemaakt met het hulpwerkwoord 'haben'