218AK 31/10/2018

WELKOM!
Afspraken:
- Jas uit, tas van tafel
- Eten opbergen, tafel leeg
- Telefoon en oortjes uit --> in je tas
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

WELKOM!
Afspraken:
- Jas uit, tas van tafel
- Eten opbergen, tafel leeg
- Telefoon en oortjes uit --> in je tas

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling spellingregels:
       tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord
  • Quiz werkwoordspelling
  • Oefenening werkwoordspelling
  • Pauze
  • Deelvaardigheid: Werkwoordspelling (Online)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je hoe je de spellingregels moet toepassen.
  • Je bent goed voorbereid op de toets van volgende week.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Tegenwoordige tijd
Hele werkwoord:             De stam:
fietsen -en                         (ik) fiets
werken -en                        (ik) werk
hangen -en                       (ik) hang
duwen -en                         (ik) duw

Slide 5 - Slide

Tegenwoordige tijd
Onderwerp:                         Tegenwoordige tijd:
- ik ..., ... jij                             -> Stam
- jij ...                                       -> Stam + t
- hij, zij (ev), het, u,            -> Stam + t
   men, iedereen
- wij, jullie, zij (mv)             -> Stam + en

Slide 6 - Slide

Verleden tijd 
  • Kijk naar het werkwoord
  • Kijk naar de woorden in de zin waaruit je kan opmaken in welke tijd het is.
    -> Bijvoorbeeld: gisteren, toen, vroeger, vanmorgen

Slide 7 - Slide

Verleden tijd

Slide 8 - Slide

Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge-


Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her
aan het begin van een werkwoord. Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!

ge, be, ver, ont of her
ge
gewerkt
gefietst
gehuild
gefluisterd be
bedankt
begroet
betaald
beschermd ver
verrast
verdiept
verteld
verhuisd ont
ontdekt
ontwaakt
ontvoerd
ontwikkeld her
herdenkt
herplaatst
hersteld
herkauwd
1. Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge-


Maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her  
aan het begin van een werkwoord. 
Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!

  ge  - gewerkt         be - bedankt
  ver - verrast          ont - ontdekt
                                        her - herdenkt

Slide 9 - Slide

Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge-


Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her
aan het begin van een werkwoord. Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!

ge, be, ver, ont of her
ge
gewerkt
gefietst
gehuild
gefluisterd be
bedankt
begroet
betaald
beschermd ver
verrast
verdiept
verteld
verhuisd ont
ontdekt
ontwaakt
ontvoerd
ontwikkeld her
herdenkt
herplaatst
hersteld
herkauwd
2. Voltooid deelwoord 
- Bij de sterke werkwoorden eindigt het op en
helpen -> geholpen
bevriezen -> bevroren
- Bij de zwakke werkwoorden eindigt het op t of d
werken -> gewerkt
vertellen -> verteld

Weet en/of hoor je niet of het een t of een d moet zijn?
Gebruik het 't ex-kofschip!

Slide 10 - Slide

Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge-


Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her
aan het begin van een werkwoord. Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!

ge, be, ver, ont of her
ge
gewerkt
gefietst
gehuild
gefluisterd be
bedankt
begroet
betaald
beschermd ver
verrast
verdiept
verteld
verhuisd ont
ontdekt
ontwaakt
ontvoerd
ontwikkeld her
herdenkt
herplaatst
hersteld
herkauwd
3. Bij een voltooid deelwoord hoort altijd 
een hulpwerkwoord in de zin.
- Het hulpwerkwoord is het woord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet -> de persoonsvorm dus! 
- De meeste voorkomende hulpwerkwoorden zijn: 
zijn, hebben en worden.
 

Tim wordt door de reddingswerkers gezocht.
Het vliegtuig is veilig geland.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Het kampvuur ... (branden)
nog zachtjes. (tt)
A
branden
B
brandt
C
brant
D
brand

Slide 13 - Quiz

De zangeres ... (zingen) gisteravond erg mooi. (vt)
A
zing
B
zingt
C
zong
D
zongen

Slide 14 - Quiz

Waarom ... (vinden) je het moeilijk? (tt)
A
vint
B
vind
C
vindt
D
vinden

Slide 15 - Quiz

Wat is er gisteren ... (gebeuren)? (vd)
A
gebeur
B
gebeurte
C
gebeurt
D
gebeurd

Slide 16 - Quiz

Jay ... (rijden) met zijn auto naar het zijn werk. (tt)
A
rijden
B
rijd
C
reed
D
rijdt

Slide 17 - Quiz

De ... (koken) groente was inmiddels koud geworden. (vd)
A
kookte
B
kookt
C
gekookte
D
gekookde

Slide 18 - Quiz

Diana ... (zuchten) toen haar moeder haar vroeg mee te gaan. (vt)
A
zucht
B
zuchtte
C
zuchte
D
zuchten

Slide 19 - Quiz

Yara ... (kleden) zich altijd heel opvallend. (tt)
A
kleet
B
kleed
C
kleedt

Slide 20 - Quiz

Leg mij nog één keer uit
wat je bedoel... (tt)
A
bedoeldt
B
bedoelt
C
bedoeld

Slide 21 - Quiz

Ik heb dat tafeltje geel ... (verven). (vd)
A
verft
B
geverfd
C
geverft
D
gevervd

Slide 22 - Quiz

Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge-


Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, ont, of her
aan het begin van een werkwoord. Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!

ge, be, ver, ont of her
ge
gewerkt
gefietst
gehuild
gefluisterd be
bedankt
begroet
betaald
beschermd ver
verrast
verdiept
verteld
verhuisd ont
ontdekt
ontwaakt
ontvoerd
ontwikkeld her
herdenkt
herplaatst
hersteld
herkauwd
Wat?          Opdracht maken
Hoe?          In tweetallen; tekst lezen en de 10 fouten in                          de werkwoordspelling zoeken en leg deze uit
Hulp?         Steek je hand op, dan kom ik helpen
Tijd?            Jullie krijgen 10 minuten de tijd
Uitkomst? Door de ander uitleg te geven, leer je zelf                             ook.
Klaar?         Controleer je antwoorden en zet                                             vraagtekens bij de opgaven die je niet kan                           uitleggen

Slide 23 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je hoe je de spellingregels moet toepassen. 
  • Je bent goed voorbereid op de toets van volgende week.

Slide 24 - Slide

Huiswerk
Volgende week: Toets spelling
Bereid je goed voor...
    ->   oefenen op VIA Starttaal Online
->   lees de theorie in je werkboek

Succes!!

Slide 25 - Slide