Si vous ne comprenez pas quelque chose, demandez-moi de vous aider.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransSecundair onderwijs
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Règles du jeu
Tout le monde travaille seul.
Vous ne pouvez pas aider les uns les autres.
Si vous le faites quand-même, vous aurez des N.
Si vous ne comprenez pas quelque chose, demandez-moi de vous aider.
Slide 1 - Slide
Les pays on l'on parle le plus de langues
Op de volgende dia zie je heveel talen er in welk land gesproken worden. Luister naar het voorbeeld door op de twee volgende dia's op de headset te klikken. Maak daarna gelijkaardige zinnetjes.
Enregistrez ces informations.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Langues <-> habitants
In het Frans worden dezelfde woorden gebruikt voor inwoners dan voor talen. Toch kan je niet altijd die woorden gebruiken. Wij zijn bijvoorbeeld Belg, maar we spreken geen Belgisch.
Op de volgende dia's lees je welke taal de inwoners van bepaalde landen spreken. Antwoord op de vragen in het Frans.
Slide 5 - Slide
Langues <-> habitants
Denk eraan dat je voor een taal altijd LE gebruikt. Als de taal met een klinker begint, verandert dat in L'.
Je schrijft talen ook met een kleine letter.
Niet met een hoofdletter.
Slide 6 - Slide
Tu lis quelles langues?
Slide 7 - Open question
Tu lis quelles langues?
Slide 8 - Open question
Tu lis quelles langues?
Slide 9 - Open question
Tu lis quelles langues?
Slide 10 - Open question
Tu lis quelles langues?
Slide 11 - Open question
En Europe, on parle...
Deze kaart kan je inspireren voor de volgende opdracht.
Kijk even of je alles begrijpt wat je op de kaart kan lezen.
Je kan inzoomen op de kaart als je dat wil.
Slide 12 - Slide
A vous de parler!
Kies nu vijf landen. Kijk naar het voorbeeld op de volgende dia.
Zoek de nodige informatie op om informatie te geven.
Het kan zijn dat niet alle talen die je nodig hebt, vermeld zijn.
Postez l'enregistrement sur Smartschool.
Slide 13 - Slide
Les Belges habitent en Belgique.
Je suis belge.
Je parle flamand, français ou allemand.
Je viens de la Belgique.
Slide 14 - Slide
Hoeveel minuten heb je ongeveer aan deze reeks gewerkt?
Slide 15 - Poll
Heb je het gevoel dat je de leerstof onder de knie hebt?