Les 7 - Molecuul binding

H3 + H4
§4.1
1 / 49
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H3 + H4
§4.1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Vragen stellen
  • Leerdoelen

  • Voorkennis
  • Uitleg

  • Evaluatie
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vragen (over opdrachten...)??

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
Covalente atoombinding
B
Polaire covalente atoombinding
C
Ionbinding
D
Metaalbinding

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
□ 10. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met alleen covalente bindingen (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door de molecuulbinding,
o b. Je weet wat de Vanderwaalsbinding is,
o c. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is.
□ 11. Je kunt de grootte van een moleculair molecuul in verbrand brengen met het kookpunt van de stof;
o a. Je weet hoe groter het molecuul, hoe krachtiger de Vanderwaalsbinding.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
□ 12. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met polaire covalente binding(en) (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door molecuulbinding,
o b. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is,
o c. Je weet dat stoffen met een polaire covalente binding(en) waterstofbruggen  vormen,
o d. Waterstofbruggen is een ‘extra’ binding, bovenop de Vanderwaalsbinding.
□ 13. Je kunt op microniveau uitleggen wanneer stoffen in water kunnen oplossen;
o a. Je weet wat hydrofobe stoffen zijn,
o b. Je weet wat hydrofiele stoffen zijn.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Metaalrooster
Ionrooster

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Moleculaire stoffen
  • Covalente binding
  • => Gedeelde elektronen

  • Geleiden géén stroom...
  • Elektronen zitten 'vast' (worden door atomen gedeelt)

  • Atoombinding tussen atomen IN het molecuul

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Covalente binding tussen twee H atomen (H - H)
bestaat uit een elektronenpaar
De covalente binding 
bestaat uit een elektronenpaar

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Covalente binding
Tussen atomen 

  • Atomen trekken even hard aan elektronen
  • Elektronen paar bevindt zich in het midden
Polair covalente binding
Alleen tussen H - O & H - N

  • Ene atoom trekt harder aan de elektronen
  • Elektronen bevinden zich dichter naar 1 atoomsoort

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Moleculaire stoffen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Moleculaire stoffen
  • Moleculen trekken elkaar aan
  • => Molecuulbinding

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Molecuulbinding
  • De aantrekkingskracht tussen moleculen, noemen we:  
  • => VanderWaalskrachten.

  • Dit noemen we ookwel de VanderWaalsbinding

  • VanderWaalsbinding is een zwakke binding
  • => vandaar zijn moleculaire stoffen veelal vloeibaar of gas
  • => lagere smelt- en kookpunten in vergelijking met zouten en metalen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Molecuulbinding
  • De moleculen die meer aantrekken, hebben een sterkere vanderwaalsbinding (molecuulbinding)

  • Vanderwaalsbindingen breken wanneer een stof naar gas-fase gaat

  • Grotere molecuulmassa = sterkere Vanderwaalsbinding = hoger kookpunt

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Moleculaire stoffen
  • Apolaire stoffen -> Bevatten alleen (apolaire) covalente bindingen
  • Polaire stoffen -> Bevatten polaire covalente bindingen

  • Alle moleculaire stoffen bevatten de VanderWaalsbinding
  • => De aantrekkingskracht tussen moleculen, noemen we:

  • De vanderwaalsbinding is een zwakke binding


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Polaire stoffen
  • Indien er O-H en/of N-H groepen aanwezig zijn
  • -> Vormen waterstofbruggen 
  • => H-bruggen

  • Vorm van dipooldipool-interactie
  • Maar dan nóg sterker

  • Ook nog vanDerWaalsbindingen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waterstofbruggen
  • Waterstofbrug treedt alleen op bij moleculen met O-H en/of N-H bindingen.
  • Waterstofbrug is extra bovenop VanderWaalsbinding

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

waterstofbruggen tekenen we met een stippellijn tussen de H en O of de H en N atomen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hydrofiele stoffen en waterstofbruggen
  • Waarom mengen olie en water niet? 

  • Hydrofiele stoffen hebben een OH- of een NH-groep. Deze groepen kunnen waterstofbruggen maken met andere stoffen die deze groepen ook hebben. Een waterstofbrug is een verbinding tussen een H-atoom en een O- of N-atoom. 

  • Water heeft ook OH-groepen. Hierdoor kunnen deze stoffen goed met water binden. 

  • Hydrofobe stoffen (zoals olie) hebben deze groepen niet, dus kunnen ze geen waterstofbruggen vormen. Daarom mengen ze niet goed met water. 

Slide 22 - Slide

Alleen voor 3vwo / 3gym
Hydrofiel en Hydrofoob
  • Hydrofiel = houdt van water (polair)
  • Bevatten O-H en/of N-H groepen
  • Mengt goed met water. 
  • Kan waterstofbruggen vormen (microniveau). 

  • Hydrofoob = bang van water (apolair)
  • Bevatten veelal C-H bindingen (géén O-H en N-H bindingen)
  • Mengt niet goed met water.
  • Kan geen waterstofbruggen vormen (microniveau). 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke binding verbreekt bij het ontleden van een moleculaire stof?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke binding(en) worden verbroken wanneer water kookt?
A
De atoombinding
B
De molecuulbinding
C
De vanderwaalsbinding
D
De waterstofbrug

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
VanderWaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke binding bevindt zich tussen de moleculen van zuurstof (gas)
A
vdWaals binding
B
molecuulbinding
C
apolaire atoombinding
D
geen binding

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De binding tussen atomen in een molecuul wordt vaak weergegeven met een streepje of een stokje. Deze binding heet:
A
Atoombinding
B
VanderWaalsbinding

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort binding geeft de rode pijl aan?
A
Covalente binding
B
Molecuulbinding
C
Polair covalente binding
D
ionbinding

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Diamant bestaat uit koolstofatomen die via bindingen aan elkaar verbonden zijn.
Om welk type binding gaat het hier?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
VanderWaalsbinding

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welke molecuul heeft het hoogste kookpunt verwacht je?


C3H8
C3H6
C4H8
C2H6
A
C2H6
B
C3H6
C
C3H8
D
C4H8

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Kijk in je boek op blz. 97, figuur 3.46
polair
apolair
heptaan
hexaan
kamfer
zwavel
ammoniak
glycerol

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen
□ 10. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met alleen covalente bindingen (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door de molecuulbinding,
o b. Je weet wat de Vanderwaalsbinding is,
o c. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is.
□ 11. Je kunt de grootte van een moleculair molecuul in verbrand brengen met het kookpunt van de stof;
o a. Je weet hoe groter het molecuul, hoe krachtiger de Vanderwaalsbinding.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
□ 12. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met polaire covalente binding(en) (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door molecuulbinding,
o b. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is,
o c. Je weet dat stoffen met een polaire covalente binding(en) waterstofbruggen  vormen,
o d. Waterstofbruggen is een ‘extra’ binding, bovenop de Vanderwaalsbinding.
□ 13. Je kunt op microniveau uitleggen wanneer stoffen in water kunnen oplossen;
o a. Je weet wat hydrofobe stoffen zijn,
o b. Je weet wat hydrofiele stoffen zijn.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Welk(e) leerdoel(en) beheers je nu al?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Welk(e) leerdoel(en) beheers je (nog) niet?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Wat ga ik eraan doen om ervoor te zorgen dat ik het wel begrijp / kan?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Filmpje 1
VanderWaaldbinding (kort)

Leerdoel 9 (+ 10)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Filmpje 2
VanderWaaldbinding (uitgebreid)

Leerdoel 9 + 10

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Filmpje 3
Waterstofbruggen

Leerdoel 11

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions

Filmpje 4
Waterstofbruggen - Uitgebreider

Leerdoel 11

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Video

This item has no instructions

Filmpje 5
Waterstofbruggen - Oplosbaarheid in water

Leerdoel 11

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Video

This item has no instructions

Filmpje 6
Hydrofiel en Hydrofoob - Oplosbaarheid in water

Leerdoel 12

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Video

This item has no instructions