11 herhaling snelheid versie 2

Module 11
herhaling
Mens en Natuur
Montessori College Arnhem
Leerjaar 2
Explora module 11
Thema: In beweging
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Module 11
herhaling
Mens en Natuur
Montessori College Arnhem
Leerjaar 2
Explora module 11
Thema: In beweging

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
11.4 snelheid
11.5 kracht en beweging
11.6 reactietijd en veiligheid

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Gemiddelde snelheid
gemiddeldesnelheid=tijdafstand
v¯=ts

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Groot- en eenheden lijst snelheid!
Let op! De eenheden die bij elkaar horen hebben dezelfde kleur!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Snelheid, afstand of tijd berekenen
gemiddelde snelheid = afstand ÷ tijd
afgelegde afstand = snelheid x tijd
tijd = afstand ÷ snelheid
Reactieafstand= snelheid x reactietijd
Stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen snelheid.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld | level 1

Een trein rijd in 90 minuten 150 km. Wat is de gemiddelde snelheid van de trein?
                     G-FIRE
                     Gegevens
                     Formule
                     Invullen
                     Rekenen
                     Eenheid

G  afstand = 150 km
     tijd = 90 min = 1,5 uur
F  snelheid = afstand : tijd
I   snelheid = 150 km : 1,5 uur
R  snelheid = 100
E  100 km/h

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 1 | level 2

Een auto rijd met 80 km/h over een racebaan van 40 km lang. Hoe lang doet de auto over één ronde?

G-FIRE

G              afstand = 40 km
               snelheid = 80 km/h
F             snelheid = afstand : tijd
I               80 km/h = 40 km : tijd
R 40 km : 80 km/h = tijd
                               0,5 = tijd
E  0,5 h
     30 minuut (60 sec x 0,5 h)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 2 | level 2 manier 1

Een auto rijd 60 minuten met een snelheid van 12 m/s. Welke afstand legt de auto af?

G-FIRE
G              tijd = 60 min.
      snelheid = 12 m/s
F   snelheid = afstand : tijd
I          12 m/s = afstand : 60 min.
R                 60 min x 60 = 3600 s.
            12 m/s = afstand : 3600 s.
            12 m/s x 3600 s. = 43200
E                                                43200 m
                                                    43,20 km

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld 2 | level 2 manier 2

Een auto rijd 60 minuten met een snelheid van 12 m/s. Welke afstand legt de auto af?

G-FIRE
G              tijd = 60 min = 1 uur
      snelheid = 12 m/s
F   snelheid = afstand : tijd
I          12 m/s = afstand : 60 min.
R        12 m/s x 3,6 = 43,2 km/h

            43,2 km/h          = afstand : 1h.

            43,2 km/h x 1h = 43200
E                                            43,20 km

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld | level 3

Peter moet om 10:00 uur op school zijn. Zijn gemiddelde snelheid met de fiets is 20 km/h en hij legt een afstand van 9 km af. 

Hoe laat moet Peter vertekken om precies op tijd aan te komen?

G-FIRE
G              afstand = 9 km
               snelheid = 20 km/h
F             snelheid = afstand : tijd
I                20 km/h = 9 km : tijd
9 km : 20 km/h = tijd
                          0,45 = tijd
0,45 h
     27 minuut (60 sec x 0,45 h)
  10:00 uur - 27 min = 9:33 uur
Peter moet om 9:33 uur vertrekken

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Een auto rijdt met een snelheid van 28,5 m/s. Bereken de snelheid in km/u.

Slide 12 - Open question

28,5 X 3,6 = 102,6 km/u
Berekening : 2 punt
antwoord: 1 punt
( -1 als er geen eenheid wordt genoemd)
1. Een raket heeft een snelheid van 30 m/s. Welke afstand legt de raket af in 15 seconde ?

Slide 13 - Open question

Gevraagd: afstand (s)
gegeven: snelheid (v) = 30 m/s
               tijd (t) = 15 seconden
formule: v = s : t
Invullen: 30 m/s = s : 15 s.
          30 m/s x 15 s = s
                    450 = s
Eenheid: afstand = 450 m.
Een drone vliegt 10 min lang met een gemiddelde snelheid van 12 m/s. Welke afstand heeft de drone afgelegd?

Slide 14 - Open question

Gevraagd: afstand s
gegevens: snelheid = 12 m/s
              tijd = 10 minuten x 60 = 600 seconden
Formule: snelheid = afstand : tijd
Invullen: 12 m/s = afstand : 600 s.
          afstand = 12 m/s x 600
Rekenen : afstand = 7200 m
Eenheid : m (meter)
Een drone vliegt 1,25 km met een gemiddelde snelheid van 13 m/s. Hoeveel tijd kost deze vlucht?

Slide 15 - Open question

Gevraagd: tijd
gegevens: snelheid = 13 m/s
           afstand = 1,25 km (= 1250 m)
Formule: snelheid = afstand : tijd
Invullen: 13 m/s = 1250 m : tijd
            1250 m : 13 m/s = tijd
Rekenen : tijd = 96,2
Eenheid : s (seconden)
Antwoord: 96,2 s.
Een auto rijdt met een snelheid van 1 km per 25 seconden. Leg met een berekening uit of de auto een snelheidsbekeuring krijgt op een weg waar 100 km/h gereden mag worden.

Slide 16 - Open question

Gegevens: snelheid = 1 km per 25 seconden
          toegestane snelheid = 90 km/h
Formule: snelheid = afstand : tijd
Invullen: --> eerst omrekenen --> 1 km = 1000 m.
           snelheid = 1000 m : 25 s
Rekenen: snelheid = 40
Eenheid: snelheid = 40 m/s
           --> omrekenen van m/s naar km/h -->
       40 m/s x 3,6 = 144 km/h
Antwoord: Ja, een bekeuring want de auto rijdt 44 km/h te hard.
Lieve vertrekt om 14.45 uur van huis want ze moet om 15.15 uur in de stad zijn. Lieve fietst met een snelheid van 5 m/s en ze woont 10 km van de stad. Leg met een berekening uit of Lieve op tijd in de stad is voor haar afspraak.

Slide 17 - Open question

Manier 1:
Lieve heeft dus 30 minuten de tijd om 10 km te fietsen.
30 minuten is 0,5 uur.
Formule: snelheid = afstand : tijd
         snelheid = 10 km : 0,5 h.
         snelheid = 20 km/h --> omrekenen naar m/s --> : 3,6
         snelheid = 20 km/h : 3,6 = 5,56 m/s
Antwoord: Als Lieve op tijd wil zijn moet ze harder fietsen, want de berekening laat zien dat 5 m/s te langzaam is.
Manier 2:
Lieve fiets met 5 m/s, dat is omgerekend 18 km/h (5 m/s x 3,6)
Formule: snelheid = afstand : tijd
         18 km/h = 10 km : tijd
                    10 km : 18 km/h = tijd
                                0,56 h = tijd --> hoeveel minuten?
         (0,56 x 60) 33,34 minuten = tijd
Antwoord: Met een snelheid van 5 m/s heeft Lieve 33,34 minuten nodig om de afstand van 10 km af te leggen. Ze komt dus te laat op haar afspraak.
Stefan fiets 5 kilometer in 15 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid?
A
10 km/h
B
15 km/h
C
20 km/h
D
25 km/h

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Jonathan loopt 10 km/h hard. Hij loopt 20 minuten. Hoeveel kilometer heeft hij gelopen?
A
2 kilometer
B
3.33 kilometer
C
5 kilometer
D
30 kilometer

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Mario en Luigi spelen Mario Kart. Mario rijdt met 80 km/h. Het race parcours is 10 000 m lang. Hoe lang doet Mario over één ronde?
A
6 minuten
B
7,5 minuten
C
8 minuten
D
22,2 minuten

Slide 20 - Quiz

snelheid = 80 km/h
afstand = 10 000 m = 10 km
tijd = ?
tijd = afstand : snelheid
10 : 80 = 0,125 h
0,125 h x 60 = 7,5 minuten
Welk niveau beheers je?
En wat moet je nog meer oefenen?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat vond je van deze les?
A
👍
B
👎
C
😕

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Weektaak
Deze les ging over 11.4 snelheid.
PO Tuinkers
Voorbereiden op toets
  • kennistoetsen
  • werk nakijken
  • leerboek

Slide 23 - Slide

This item has no instructions