Tekstverbanden quizz

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel deze les:
Doel: 
Ik kan tekstverbanden en signaalwoorden herkennen


Slide 2 - Slide

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 3 - Slide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden
Om woorden, zinnen en alinea’s met elkaar te verbinden maak je gebruik van tekstverbanden. Verschillende soorten tekstverbanden zijn:
Opsomming
Tegenstelling
Tijdsvolgorde (chronologisch)
Oorzaak-gevolg
Voorbeeld
Vergelijking
Conclusie
Doel – middel
Voorwaarde

Tekstverbanden
Opsomming - volgorde (tijd)
Tegenstelling 
Oorzaak-gevolg
Voorbeeld
Vergelijking
Conclusie
Doel – middel
Voorwaarde

Slide 5 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
.... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin: Eerst zijn er verkiezingen en ..... wordt er een nieuw kabinet samengesteld.
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
De PvdA is linkse partij .... het CDA, dat meer rechts is.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
De PVV heeft hele extreme standpunten, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken.
A
omdat
B
dus
C
aangezien
D
waardoor

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen standpunt t.a.v. het onderwijs .... de leraren moeten meer salaris krijgen.
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin: Mensen stemmen alleen in een hokje, ... de privacy.
A
omdat
B
vanwege
C
want
D
immers

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
De partijen voeren campagne,..... ze de kiezers proberen over te halen om op hun te stemmen.
A
waarmee
B
doordat
C
tenzij
D
vandaar dat

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
... iemand zich niet kan legitimeren, mag hij/zij ook niet gaan stemmen.
A
Als
B
Tenzij
C
Bijvoorbeeld
D
Want

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
A
Al met al
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij

Slide 14 - Quiz

Tekstverbanden
Om woorden, zinnen en alinea’s met elkaar te verbinden maak je gebruik van tekstverbanden. Verschillende soorten tekstverbanden zijn:
Opsomming
Tegenstelling
Tijdsvolgorde (chronologisch)
Oorzaak-gevolg
Voorbeeld
Vergelijking
Conclusie
Doel – middel
Voorwaarde

Nakijken opdrachten

Slide 15 - Slide