signaalwoorden

Signaalwoorden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven een signaal. 
Ze geven een verband aan tussen zinnen + alinea's. 

Signaalwoorden geven dus een signaal hoe je de tekst moet lezen. 


Mijn fietslicht was kapot, daarom kreeg ik een bekeuring.
Mijn fietslicht was kapot, toch kreeg ik een bekeuring.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Tekstverbanden 
Tijd                                              
Opsomming 
Tegenstelling 
Oorzaak - gevolg 
Doel - middel
Voorbeeld / toelichting 
Verklaring 
Voorwaarde 
Conclusie / samenvatting 

Slide 5 - Slide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, vroeger, toen, nu 

Slide 6 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
.... er verkiezingen komen, maken de partijen reclame om zich goed te presenteren.
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 7 - Quiz

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 8 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin: Eerst zijn er verkiezingen en ..... wordt er een nieuw kabinet samengesteld.
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 9 - Quiz

Tegenstelling
maar, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 10 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
De PvdA is een linkse partij, .... de VVD een rechtse partij.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
maar
D
behalve

Slide 11 - Quiz

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 12 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:

De PVV heeft hele extreme mening, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken.
A
omdat
B
dus
C
aangezien
D
waardoor

Slide 13 - Quiz

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 14 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
De partijen voeren campagne,..... ze de kiezers proberen over te halen om op hun te stemmen.
A
waarmee
B
doordat
C
tenzij
D
vandaar dat

Slide 15 - Quiz


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals, zo

Slide 16 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen standpunt over het onderwijs .... de leraren moeten meer salaris krijgen.
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 17 - Quiz

Reden
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 18 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
Tijdens de verkiezingsdag stemmen mensen alleen in een hokje, .... de privacy.
A
omdat
B
vanwege
C
want
D
immers

Slide 19 - Quiz

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat, mits

Slide 20 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
..... iemand zich niet kan legitimeren met een ID kaart, mag hij/zij ook niet gaan stemmen.
A
Als
B
Tenzij
C
Bijvoorbeeld
D
Want

Slide 21 - Quiz

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, concluderend

Slide 22 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
A
Dus
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij

Slide 23 - Quiz

Nakijken huiswerkopdracht

Slide 24 - Slide

Ik weet nu wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn.
110

Slide 25 - Poll

Ik weet nu hoe signaalwoorden en tekstverbanden me kunnen helpen bij het begrijpen van een tekst
110

Slide 26 - Poll

Slide 27 - Slide