Leestekst Obama

Leestekst
Lesdoel:
Lezen van een examentekst
Waar begin je mee? Hoe pak je het aan?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Leestekst
Lesdoel:
Lezen van een examentekst
Waar begin je mee? Hoe pak je het aan?

Slide 1 - Slide

Eerst een enquête
Wat zijn jouw leesstrategieën?

Slide 2 - Slide

Ik bekijk eerst de lay-out van een tekst:
titel, lead, tussenkopjes, plaatjes, bron
ja
nee

Slide 3 - Poll

Ik lees eerst de tekst globaal en daarna lees ik de vragen en ga dan de eerste vraag maken.
ja
nee

Slide 4 - Poll

Ik lees eerst de tekst globaal en ga daarna naar de eerste vraag.
ja
nee

Slide 5 - Poll

Ik bekijk de lay-out en ga daarna naar een vraag en ga dan een stukje tekst lezen.
ja
nee

Slide 6 - Poll

Als ik een woord niet ken
probeer ik de betekenis af te leiden uit de tekst
zoek ik het woord op in een woordenboek
lees ik gewoon door

Slide 7 - Poll

Opdracht leestekst (15 min.)
Nu Nederlands -> Examensprint -> 3F/Gericht trainen -> Lezen -> 2017-2018 - In het ritme van Obama

Stap 1: Bekijk de lay-out ( titel, lead, tussenkopjes, bron)

Stap 2: wat weet je al over het onderwerp? Schrijf dit in steekwoorden op.
Stap 3: Lees de tekst globaal, bekijk de vragen globaal.
Stap 4: Lees de tekst intensief. Schrijf woorden op die je niet kent. Probeer de betekenis te achterhalen of zoek op.

Slide 8 - Slide

Bespreken woorden/begrippen  + vragen maken
Daarna vragen maken (15 minuten)

Slide 9 - Slide

woorden
verbeeldingskracht=
retorische trucjes=
legendarisch=
cadans=
visionair=
historici= 
esthetiek=

Slide 10 - Slide

betekenis woorden
verbeeldingskracht= fantasie
retorische trucjes= sprekerstrucjes; voor goed spreken in het openbaar
legendarisch= beroemd
cadans= regelmatig ritme
visionair= een helder beeld van een toekomstige ontwikkeling
historici= mensen die de geschiedenis bestuderen (enkelvoud = historicus)
esthetiek= schoonheid

Slide 11 - Slide

Begrippen in de vragen
vraag 2: 
A oorzaak- gevolg; bijv. Het regent hard, daardoor ben ik kletsnat
B standpunt-toelichting; bijv. Iets wat iemand vindt en uitleg waarom
C verschijnsel-verklaring; bijv. Bliksem, uitleg (redenen, oorzaken) hoe het ontstaat en gevolgen

Slide 12 - Slide

Evaluatie
Opzoeken antwoorden in Examensprint en nabespreken.
Wat vond je moeilijk? Waarom?
Wat heb je geleerd?
Hoe pak je het de volgende keer aan?

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Maak een leestekst in Nu Nederlands- examensprint- gericht trainen.
Je mag zelf een tekst uitkiezen.

Slide 14 - Slide