H6 Bedrijven

Aandelen van een nv zijn
A
wel vrij verhandelbaar
B
niet vrij verhandelbaar
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
Algemene economieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Aandelen van een nv zijn
A
wel vrij verhandelbaar
B
niet vrij verhandelbaar

Slide 1 - Quiz

ASML (chipmachinefabrikant) is een bedrijf dat behoort tot de
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 2 - Quiz

Philips is een voorbeeld van een
A
nv
B
bv

Slide 3 - Quiz

De nv en bv betalen
A
Inkomstenbelasting over de winst
B
Vennootschapsbelasting over de winst

Slide 4 - Quiz

Bij een eenmanszaak ben je wel of niet persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming
A
wel
B
niet

Slide 5 - Quiz

Omzet - inkoopwaarde van de omzet =
A
brutowinst
B
nettowinst

Slide 6 - Quiz

Randstad uitzendbureau is een onderneming die behoort tot de
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 7 - Quiz

Door diepte-investeringen
A
daalt de arbeidsproductiviteit
B
stijgt de arbeidsproductiviteit

Slide 8 - Quiz

De kostprijs is de som van de
A
toegestane kosten per product
B
werkelijke kosten per product

Slide 9 - Quiz

Aandelen van een bv zijn
A
niet vrij verhandelbaar
B
wel vrij verhandelbaar

Slide 10 - Quiz

Een ander woord voor holding company is
A
dochtermaatschappij
B
houdstermaatschappij

Slide 11 - Quiz

De consument behoort
A
wel tot de bedrijfskolom
B
niet tot de bedrijfskolom

Slide 12 - Quiz

Als een particulier zijn tv rechtstreeks koopt bij Samsung i.p.v. bij Mediamarkt is er sprake van
A
differentiatie
B
integratie
C
specialisatie
D
parallellisatie

Slide 13 - Quiz

Kapitaalintensieve bedrijven vind je vooral in de
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 14 - Quiz

Balans + Resultatenrekening samen noemen we
A
het jaarverslag
B
de jaarrekening

Slide 15 - Quiz

Bij het beoordelen van de solvabiliteit kijken we of de ondernemer aan zijn schulden op
A
korte termijn kan voldoen
B
lange termijn kan voldoen

Slide 16 - Quiz

Wie zijn de eigenaren van en nv?
A
ondernemers
B
firmanten
C
obligatiehouders
D
aandeelhouders

Slide 17 - Quiz

Het hoofddoel van praktisch elke onderneming is
A
maximale winst
B
maximale omzet
C
maximaal marktaandeel
D
continuiteit

Slide 18 - Quiz

Door arbeidsverdeling
A
stijgt de arbeidsproductiviteit
B
daalt de arbeidsproductiviteit

Slide 19 - Quiz

Eigen vermogen is vermogen waarop
A
wel wordt afgelost
B
niet wordt afgelost

Slide 20 - Quiz

Een ander woord voor resultatenrekening is
A
de balans
B
het jaarverslag
C
winst- en verliesrekening
D
de jaarrekening

Slide 21 - Quiz

Een nv, die de winst (dividend) uitkeert aan de aandeelhouders kiest het liefst voor de winstuitkering in de vorm van
A
cash dividend
B
stock dividend

Slide 22 - Quiz

De arbeidsverdeling tussen landen noemen we
A
regionale arbeidsverdeling
B
internationale arbeidsverdeling

Slide 23 - Quiz

Een hypothecaire lening is een voorbeeld van
A
Lang vreemd vermogen
B
Kort vreemd vermogen
C
Eigen vermogen

Slide 24 - Quiz

De afkorting MKB staat voor

Slide 25 - Open question