H41.3

Vandaag
  1.  Startopdracht
  2. Recap
  3.  §41.3
  4. Evaluatie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vandaag
  1.  Startopdracht
  2. Recap
  3.  §41.3
  4. Evaluatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Link

This item has no instructions

Startopdracht
 1) wat is 'de grootste blunder' die Robin van Wakeren in 'zijn leven' heeft begaan?
2) waarom was die blunder ook zijn 'redding'?
3 wat is 'shortgaan'? 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

BALANS
Balans eenmanszaak/VOF
Eigen vermogen BV/NV

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Recap

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een reserve die een bv/nv vormt door de winst na belastingen niet volledig aan aandeelhouders uitkeert, maar binnen de onderneming houdt noemen we
A
Herwaarderingsreserves
B
Algemene reserve
C
Statutaire reserve
D
Dividendreserve

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Voorziening is een post op de balans...
A
die wordt opgenomen om uitgaves duidelijk te maken die te maken hebben met grondstoffen, elektriciteit, water, etc.
B
als dienstverlening aan van het bedrijf aan haar werknemers die gratis of tegen een vergoeding beneden de kostprijs wordt geleverd
C
die mag worden opgenomen voor onbekende toekomstige verplichtingen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen voorziening die op de balans staat...
A
Watervoorziening
B
Pensioenvoorziening
C
Voorziening groot onderhoud
D
Garantievoorziening

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

§41.3

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Soorten vreemd vermogen
  1. onderhandse lening
  2. hypothecaire lening
  3. obligatielening
  4. converteerbare obligatielening
  5. leverancierskrediet
  6. afnemerskrediet
  7. rekening-courantkrediet
  8. leasen 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

4

Slide 11 - Video

This item has no instructions

De bank verstrekt de hypotheeklening aan de huiseigenaar. In ruil daarvoor krijgt de bank het recht van hypotheek.

Slide 12 - Slide

hypotheek
Obligatie = schuldbewijs
Waarom kopen?
1. hogere rente percentage
2. minder risico
Waarom uitgeven?
1. je kunt de geldlening opsplitsen
in kleinere bedragen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aandeel vs obligatie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

00:16
Wat valt er niet onder vreemd vermogen?
A
onderhandse lening
B
hypothecaire lening
C
debiteuren
D
obligaties

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

01:18
Goldman Sachs is in dit geval..
A
Geldgever en hypotheekgever
B
Geldnemer en hypotheeknemer
C
Geldnemer en hypotheekgever
D
Geldgever en hypotheeknemer

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

01:25
Noem één verschil tussen een lineaire en annuïtaire hypothecaire lening

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

01:31
Wat zijn preferente aandelen
A
Aandelen waarbij de aandeelhouder geld prefereert ipv stemrecht
B
Aandelen waarbij je geen stemrecht heb
C
Aandelen waarbij je een vast percentage dividend krijgt
D
Aandelen waarbij je een vast bedrag aan dividend krijgt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Niau NV heeft een 3,5% converteerbare obligatielening uitstaan. De conversievoorwaarden zijn: 8 obligaties (nominaal €40) met bijbetaling van €250 levert 5 aandelen (nominaal €100) op.
Wat is de conversieprijs (van één aandeel)?
A
€304
B
€64
C
€114
D
€93,75

Slide 19 - Quiz

€250 + 8 * €40 / 5 = €114

Niau NV heeft een 3,5% converteerbare obligatielening uitstaan. De conversievoorwaarden zijn: 8 obligaties (nominaal €40) met bijbetaling van €250 levert 5 aandelen (nominaal €100) op. De conversieprijs is €114. Hoeveel agio ontstaat er bij deze conversie?
A
€14
B
€570
C
€112
D
€70

Slide 20 - Quiz

€250 + 8 * €40 - €100 * 5 = €70

Niau NV heeft een 3,5% converteerbare obligatielening uitstaan. De conversievoorwaarden zijn: 8 obligaties (nominaal €40) met bijbetaling van €250 levert 5 aandelen (nominaal €100) op. De obligatiehouder wacht tot de beurskoers van één aandeel €130. Bereken het voor- of nadeel van 8 obligaties
A
€16
B
€30
C
€80
D
€8

Slide 21 - Quiz

€114 * 5 - €130 * 5 = €80
Wat zijn geen kortlopende schulden
A
Nog te ontvangen bedragen
B
Crediteuren
C
Vooruitontvangen bedragen
D
Nog te betealen bedragen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Rekening-courantkrediet
Bij rekening-courant krediet krijgt de onderneming toestemming van de bank om tot een bepaald maximumbedrag rood te staan, het kredietplafond.  Het verschil tussen het kredietplafond en huidige bedrag dat je rood staat, noemen we dispositieruimte

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat zou geen goede reden zijn om van een Rekening-Courantkrediet gebruik te maken
A
als je weinig EV hebt en geen keuze tot ander leningen
B
andere lening terug te betalen
C
om als bedrijf seizoens-pieken te overbruggen dus voor korte termijn
D
anticipatiekrediet voor bedrijven die willen groeien als ze in de toekomst aandelen uitgeven

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Loesoe BV heeft schuld aan bank van 19.000,- Voor rekening courant is afgesproken maximale kredietruimte van 40.000,- 
19.000,-
40.000,-
21.000,-
59.000,-
Dispositie ruimte
(bij rood staan)
Kredietplafond
(bij rood staan)
Nergens

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Evaluatie
hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

This item has no instructions