This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
science - 04.04 geluid
Slide 1 - Slide
Hoe zit je er bij?
A
:)
B
:|
C
:(
D
<3
Slide 2 - Quiz
Lever je werk in!
"van uitstel komt afstel"
ALSO: Anders moet je weer van die gare mailtjes
naar je docent beantwoorden ;)
Slide 3 - Slide
TO DO - deze week
les 1* een plan maken voor de week
* aan de slag!
les 2 *bespreken 04.04 + herkennen in de vakantie :)
les 3 * jullie werken zelfstandig,ik praat met de teams
les 4 * TEST JEZELF 04.04
* afmaken en inleveren opdrachten 04.04
Slide 4 - Slide
Wat moet je deze week af hebben?
Slide 5 - Open question
Waar ben je tevreden over als het gaat over science?
Slide 6 - Open question
deze les
* herkennen in de vakantie!
* uitleg 04.04:
niet alles wordt besproken, stel je vragen donderdag!
Slide 7 - Slide
herkennen
Op de ELO onderaan bij de BRONNEN (dus niet H4) staat een lijst met organismen die je kan gaan leren herkennen.
Zoek op hoe je het organisme kan herkennen: kleur, vorm, bloemen, bast, snavel, grootte, etc. Hou dit bij!
einde van het jaar extra punten verdienen!
Slide 8 - Slide
en dan nu... de test!
Je hebt nodig:
- je telefoon
- je rekenmachine
Slide 9 - Slide
Welke uitspraak over geluid is ONJUIST?
A
Geluid heeft als eenheid Hertz.
B
Geluid is trillende lucht.
C
Geluid perst luchtdeeltjes samen, waardoor de luchtdruk ter plaatse toeneemt.
D
In de ruimte hoor je geen geluid.
Slide 10 - Quiz
Welke bewering is JUIST?
A
Hoe goed je kan horen, wordt niet bepaald door je leeftijd.
B
Je gehoor wordt al vanaf je 10e jaar minder, maar na je 60e gaat het gehoor sneller achteruit.
C
Pas na je 60e gaat je gehoor achteruit.
Slide 11 - Quiz
Wat is de trillingstijd van deze trilling?
A
4 ms
B
6 ms
C
8 ms
D
10 ms
Slide 12 - Quiz
Wat verstaan we onder frequentie?
A
De tijdsduur van een trilling.
B
De amplitude van een geluidsgolf.
C
Hoe hard het geluid is.
D
Het aantal trillingen per seconde.
Slide 13 - Quiz
Kijk nog eens naar de grafiek. Bereken de frequentie van deze trilling. (Als je niet zeker bent over de trillingstijd, gebruik dan: 5 ms.)
Slide 14 - Open question
Welk geluid heeft de hoogste toonhoogte?
A
blauw
B
groen
C
paars
D
rood
Slide 15 - Quiz
Welk geluid klinkt het hardst?
A
blauw
B
groen
C
paars
D
rood
Slide 16 - Quiz
Wat is het symbool voor geluidssterkte?
A
Hz
B
T
C
L
D
dB
Slide 17 - Quiz
Welk begrip hoort er bij het volgende voorbeeld:
"Als je een stemvork laat trillen door er tegenaan te slaan met een hamertje, dan maakt het een redelijk zacht geluid. Als je de stemvork dan tegen een tafel houdt, wordt het geluid veel harder."
Slide 18 - Open question
Een gitaar kan hoge en lage tonen produceren. Wat zorgt voor een hogere toon?
A
Een dikkere snaar.
B
Een langere snaar.
C
Een strak aangespannen snaar.
D
Een zwaardere snaar.
Slide 19 - Quiz
De geluidssnelheid in lucht is 340 m/s. Kat Karel miauwt naar kat Keessie. De katten staan op 20 meter afstand van elkaar. Binnen hoeveel ms hoort Keessie Karel zijn miauw?