Chemisch rekenen - les 4

Chemisch rekenen - les 4
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ChemieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Chemisch rekenen - les 4

Slide 1 - Slide

Weekplanning
  1. Massafractie en massapercentage (H1 + H2)
  2. Dichtheid en wetenschappelijke notaties 1 (H3 + H4)
  3. Volume, dichtheid en percentage + wetenschappelijke notaties 2 (H5 + H6)
  4. Vervolg H5 + H6
  5. Atoommassa, molecuulmassa en mol (H8 + H9)
  6. Vervolg H8 + H9
  7. Oefentoets
  8. Toets
  9. Toets  (Alle hoofdstukken m.u.v. H7)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Jij hebt kennis van de atoom- en molecuulmassa, weet waar je deze kunt vinden en kunt hiermee rekenen
  • Jij hebt kennis van de eenheid mol en kunt hiermee rekenen
  • Jij kunt rekenen met de mol verhouding

Slide 3 - Slide

Vandaag
  • Uitleg H8
  • Aan de slag!

Slide 4 - Slide



Wat bepaald ook alweer de massa van een atoom?


En van een molecuul?

Slide 5 - Slide

Atoommassa en molecuulmassa
Atoommassa
  • Som van het aantal protonen (atoomnummer) en aantal neutronen
  • Massa wordt weergegeven in aparte eenheid u
Molecuulmassa
  • Som van de atoommassa's

Slide 6 - Slide

Molecuulmassa
Oefenen:
Bereken de molecuulmassa van CO2.
Wat is het massapercentage van C?


Slide 7 - Slide

Molecuulmassa
Voorbeeld:
Bereken de molecuulmassa van CO2.

Ga naar tabel 99 in de BINAS  
en zoek de atoommassa van de losse atomen op. 
  • C= 12,01 u
  • O= 16,00 u
  • 12,01+ (2x16,00)= 44,0u

Slide 8 - Slide

Massapercentage moleculen
                             Wx=

Voorbeeld:
Hoe groot is het % (m/m) koolstof in CO2
  • Massa C = 12,01 u 
  • Totale massa CO2 = 44,01 u
  • % (m/m) natrium = (12,01/44,01) *100% = 27,3 % (m/m)

Slide 9 - Slide

Mol
  • Reactievergelijking vertelt hoeveel deeltjes van de ene soort reageren met deeltjes van de andere soort
  • We rekenen daarom met aantallen deeltjes in plaats van mg, g of kg
  • In de BINAS (tabel 3) is daarom voor de grootheid hoeveelheid stof de eenheid mol opgenomen
  • Dus hoeveelheid stof wordt weergegeven in mol

Slide 10 - Slide

Mol
  • Het aantal deeljtes dat zich in 1 mol bevindt wordt weergegeven met de NA = De constante van Avogadro (BINAS tabel 7)
  • NA= 6,022 *10^23 deeltjes in 1 mol
  • Vb: 1 mol water bevat 6,022 * 10^23 watermoleculen

Slide 11 - Slide

Mol
Fe + S --> FeS

Letterlijk is hier te lezen:
1 atoom Fe + 1 atoom S, geeft 1 molecuul FeS

In praktijk kunnen we niet 1 atoom Fe nemen en dit laten reageren met 1 atoom S

Slide 12 - Slide

Rekenen met mol
Toch bestaat er een verband tussen de reactievergelijking en de praktische hoeveelheden waarmee we op het laboratorium werken = Mol
Fe + S --> FeS
=
1 mol Fe + 1 mol S, geeft 1 mol FeS

Slide 13 - Slide

Rekenen met mol
De massa (gram) van 1 mol atomen of moleculen = gelijk aan de atoom- of molecuulmassa. 

Bijvoorbeeld H= 1,008 u = 1,008 gram per 1 mol

nB= mB/MB

nB= de hoeveelheid stof in mol
mB=de massa (gram)
MB=de molaire massa (in gram/mol)

Slide 14 - Slide

Rekenen met mol
Je hebt 100 gram water.

  1. Bereken de molaire massa.
  2. Bereken de hoeveelheid mol.

Slide 15 - Slide

Rekenen met mol
1. Bereken de molaire massa.
  • Water is H2
  • De H= 1,008 u ofwel 1,008 g/mol de O= 16,0 u ofwel g/mol
  • 1,008*2 + 16,0 = 18,016 g/mol

Slide 16 - Slide

Rekenen met mol

2. Bereken de hoeveelheid mol
  • We weten de molaire massa = 18,0 g/mol
  • We hebben 100 gram (de massa)
  • 100/18,0 = 5,56 mol



nB= mB/MB

nB= de hoeveelheid stof in mol
mB=de massa (gram)
MB=de molaire massa (in gram/mol)

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
Maak H8 + H9 opdracht 3 t/m 7

Klaar?
Check of je alles goed gemaakt hebt
Lees het vervolg van H9

Slide 18 - Slide