This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
SO Romeinen
Welkom klas V1A
3.1 t/m 3.4 32 vragen 30 minuten de tijd Succes!
Slide 1 - Slide
Leg uit wat het volgende begrip betekent:
'Consul'
Slide 2 - Open question
Leg uit wat het volgende begrip betekent:
'Polytheïsme'
Slide 3 - Open question
Schrijf op of de zin juist of onjuist is. Leg je antwoord uit bij onjuist! Geen uitleg is geen punten.
Alle inwoners van het Romeinse Rijk hadden burgerrecht.
Slide 4 - Open question
Schrijf op of de zin juist of onjuist is. Leg je antwoord uit bij onjuist! Geen uitleg is geen punten.
De Grieken namen veel gebruiken van de Romeinen over.
Slide 5 - Open question
Schrijf op of de zin juist of onjuist is. Leg je antwoord uit bij onjuist! Geen uitleg is geen punten.
Augustus was de eerste keizer van het Romeinse Rijk.
Slide 6 - Open question
Chronologievraag: Sleep de gebeurtenissen van vroeger naar later.
Vroeger
Later
Keizer Augustus heerst over het Romeinse Rijk.
Een Germaans volk verovert Rome.
Voortaan neemt de senaat beslissingen in de Romeinse Republiek.
Caesar wordt uitgeroepen tot dictator.
Het Romeinse Rijk valt in twee delen uiteen.
In Rome is een koning de baas.
Slide 7 - Drag question
Welke uitspraak is juist?
A
De Germanen hadden moeite met het feit de Romeinse keizer te vereren.
B
Een Romeinse senator uit de eerste eeuw v. Chr. bezat soms wel een paar honderd slaven.
C
Het einde van de Romeinse Republiek was een gevolg van de strijd tegen Carthago.
D
In de 2e en 3e eeuw n. Chris lieten de Romeinen alle christen voor de leeuwen gooien.
Slide 8 - Quiz
Romeinen namen veel kennis en gewoonten over van andere culturen, maar bedachten ook nieuwe dingen.
Bekijk de bron.
Waar werd dit bouwwerk voor gebruikt?
Gebruik de bron
Slide 9 - Open question
Het West-Romeinse rijk ging veel eerder ten onder dan het Oost-Romeinse.
Welke verklaring zie je daarvoor aan de bron.
Gebruik de bron
Slide 10 - Open question
Romeinen namen veel kennis en gewoonten over van andere culturen, maar bedachten ook nieuwe dingen.
Bekijk de bron.
Noem nog twee Romeinse uitvindingen die we nu nog steeds kennen.
Gebruik de bron
Slide 11 - Open question
Lees de bron.
Laat met twee voorbeelden uit de bron zien dat de Romeinse overheersing de samenleving van de Germanen beïnvloedde.
Gebruik de bron
Slide 12 - Open question
Lees de bron.
Laat met één voorbeeld uit de bron zien dat de Germanen ook vasthielden aan hun eigen gewoontes.
Gebruik de bron
Slide 13 - Open question
Sleep de verschillende groepen naar de juiste plek in de piramide.
1
2
3
4
5
Slaven
Ambachtslieden
Keizer
Proletariërs
Rijke handelaren
Slide 14 - Drag question
Paus
Keizer
Elite
Senaat
Proletariër
Romeins burger
Had recht op een eerlijk proces
Hoogste leider van de Christelijke kerk
Was een stedeling zonder bezit
Bestuurde het rijk vanaf de 1e eeuw v.C.
Was grootgrondbezitter
Bestuurde de Romeinse Republiek
Slide 15 - Drag question
Bekijk de bron.
Wanneer was het Romeinse Rijk het grootst?
Gebruik de bron
A
117 v. Chr.
B
17 v. Chr.
C
17 n. Chr.
D
117 n. Chr.
Slide 16 - Quiz
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.
Welke conclusie kun je trekken uit de bron?
Gebruik de bron
A
De Romeinen waren niet zo goed in het maken van kunst.
B
Romeinen deden aan sport.
C
Slaven maakten de mozaïeken.
D
Vrouwen mochten niet aan sport doen
Slide 17 - Quiz
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.
Bath is een plaats in Engeland.
Welke conclusie kun je hieruit trekken?
Gebruik de bron
A
De Engelsen hebben de bouwkunst van de
Romeinen overgenomen
B
De Romeinen hebben heel Engeland veroverd.
C
Binnen het Romeinse Rijk bevonden zich delen van Engeland.
D
De Romeinen waren ook in Nederland.
Slide 18 - Quiz
De Romeinen zijn ook in Nederland geweest. Maar niet overal.
Waar liep de grens in Nederland?
Gebruik de bron
A
Langs de Maas
B
Langs de Rijn
C
Langs het IJsselmeer
D
Alleen Limburg was Romeins
Slide 19 - Quiz
Waarom werd Julius Caesar vermoord?
Gebruik de bron
A
Hij was een slechte keizer.
B
Hij werd te machtig.
C
Hij had de keizer beledigd.
D
Hij had een veldslag verloren.
Slide 20 - Quiz
Gebruik de bron!
Gladiatoren waren vaak slaven.
Aan welke zin (of woord) uit de tekst kun je dat zien?
Gebruik de bron
Slide 21 - Open question
We weten weinig over het leven en de gewoonten van de mensen die in Nederland woonden vóórdat de Romeinen hier kwamen.
Hoe komt het dat we daar weinig over weten?
Slide 22 - Open question
Het Romeinse Rijk was tot 500 v. Chr. een [...1...]. Daarna werd het een [...2...] en ten slotte een [...3...]. Het Romeinse Rijk is nooit een [...4...] geweest.
Waarom noemden de Romeinen de Middellandse Zee Mare Nostrum (onze zee)?
A
Ze hadden alle gebieden rondom de Middellandse Zee veroverd.
B
Op de Middellandse Zee mochten alleen Romeinse schepen varen.
C
Alle mensen rondom de Middellandse Zee waren Romeinen geworden.
D
Ze wilden vieren dat ze de Carthagers hadden verslagen in Noord-Afrika.
Slide 25 - Quiz
Wat hebben de jaartallen 395 en 476 te maken met het Romeinse Rijk?
Kies het juiste antwoord.
A
In 395 werd het christendom staatsgodsdienst. In 476 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
B
In 395 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
In 476 was het einde van het West-Romeinse Rijk.
C
In 395 ging de laatste West-Romeinse keizer dood.
In 476 was het einde van het Oost-Romeinse Rijk.
D
In 395 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
In 476 veroverden de Hunnen het West-Romeinse Rijk
Slide 26 - Quiz
Wat hadden de Hunnen en de Grote Volksverhuizing met elkaar te maken? Kies het juiste antwoord.
A
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen. Overal waar ze kwamen, werden de volken die daar woonden bang en vluchtten. Dit wordt de Grote Volksverhuizing genoemd.
B
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen en moesten dus steeds verhuizen. De Hunnen waren een volk, en als een volk steeds verhuist, is er dus een volksverhuizing.
C
Niets. Veel volken verhuisden, maar de Hunnen niet.
D
Niets. De Hunnen waren al eeuwen dood toen de Grote Volksverhuizing begon.
Slide 27 - Quiz
Als je in Nederland in de grond op zoek gaat naar resten van de Romeinen heb je de meeste kans in:
A
het noorden
B
het zuiden
C
het oosten
D
het westen
Slide 28 - Quiz
Lees de volgende stelling:
'Tijdens de Pax Romana waren er in het Romeinse Rijk veel burgeroorlogen.'
Is deze stelling goed of fout?
A
Goed
B
Fout
Slide 29 - Quiz
In de eerste eeuw was het gevaarlijk om christen te zijn. Mensen die christen waren, werden zwaar gestraft. Toch groeide het christendom: steeds meer mensen werden christen.
➤Geef daar twee redenen voor.
Slide 30 - Open question
De Romeinen waren verdraagzaam als het om godsdienst ging. Overwonnen volken mochten gewoon hun eigen goden blijven vereren. Sterker nog: de Romeinen gingen vaak zelf óók de goden van overwonnen volken vereren. Maar voor het christendom maakten ze een uitzondering. Dat geloof werd verboden en christenen werden gestraft.
➤Waarom was dat?
➤Welke beslissing?
Slide 31 - Open question
➤Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen kan zwaar gestraft worden.
C
Keizer Constantijn wordt christen. Christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.
Slide 32 - Quiz
Gebruik de bron:
➤Bij welke tijd past deze bron het best? Kies het juiste antwoord.
A
Bij de tijd van Keizer Nero , want christen worden met rust gelaten.
B
Bij de tijd van keizer Nero, want christenen worden gestraft.
C
Bij de tijd dat het christendom staatsgodsdienst was, want christenen worden met rust gelaten.
D
Bij de tijd dat het christendom staatsgodsdienst was, want christenen worden gestraft.