What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Avoir & Etre au présent -2-
Les verbes
avoir
et
être
-2-
C
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les verbes
avoir
et
être
-2-
C
Slide 1 - Slide
Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?
avoir......
Ik heb die 2 rijtjes onder de knie....ja....
of........
Slide 2 - Slide
Etre (zijn)
Je
suis
Tu
es
Il, elle, on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils, elles
sont
Avoir (hebben)
J'
ai
Tu
as
Il, elle, on
a
nous
avons
vous
avez
ils, elles,
ont
timer
1:00
Slide 3 - Slide
tu as =
A
ik heb
B
men is
C
jij hebt
D
jij bent
Slide 4 - Quiz
vous êtes
A
jullie zijn / u bent
B
jullie hebben / u heeft
C
zij zijn
D
men is
Slide 5 - Quiz
elle a =
A
zij is
B
zij hebben
C
zij heeft
D
zij zijn
Slide 6 - Quiz
Ils sont =
A
zij hebben
B
zij heeft
C
zij is
D
zij zijn
Slide 7 - Quiz
u bent =
A
vous êtes
B
nous sommes
C
vous avez
D
nous avons
Slide 8 - Quiz
hij heeft
A
il est
B
elle a
C
ils ont
D
il a
Slide 9 - Quiz
zij hebben =
A
elles sont
B
ils ont
C
elle a
D
il a
Slide 10 - Quiz
jij bent =
A
j' ai
B
tu as
C
tu es
D
je suis
Slide 11 - Quiz
wij hebben =
A
nous sommes
B
nous avons
C
nous avoir
D
on est
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste vertaling van :
<Hij heeft> 100 euros !
A
Ils ont
B
Il a
C
Elle a
D
Ils sont
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vertaling van :
Ah, bon, <u bent> madame
Dupont !
A
tu as
B
tu es
C
vous avez
D
vous êtes
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste vertaling van :
André <is> sympathique.
A
a
B
es
C
est
D
as
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste vertaling van :
Mon père <heeft> un restaurant
A
es
B
as
C
est
D
a
Slide 16 - Quiz
Kies de vorm van avoir of être die bij het onderwerp
past. Let nu dus op de zin !!
<Il ........> 100 euros !
A
a
B
es
C
est
D
suis
Slide 17 - Quiz
Kies de vorm van avoir of être die bij het onderwerp
past. Let nu dus op de zin !!
Ah, bon, vous ........ > monsieur Chevalier !
A
avons
B
ont
C
êtes
D
est
Slide 18 - Quiz
Kies de vorm van avoir of être die bij het onderwerp
past. Let nu dus op de zin !!
<Agnès .... > sympathique !
A
a
B
es
C
est
D
suis
Slide 19 - Quiz
Kies de vorm van avoir of être die bij het onderwerp
past. Let nu dus op de zin !!
<Ils ..... > un chat
A
ont
B
a
C
es
D
est
Slide 20 - Quiz
Kies de vorm van avoir of être die bij het onderwerp
past. Let nu dus op de zin !!
<Madame Deslunes .... > un hôtel.
A
ont
B
a
C
es
D
est
Slide 21 - Quiz
Kies de vorm van avoir of être die bij het onderwerp
past. Let nu dus op de zin !
< Il ..... > agent de police à Bruxelles.
A
a
B
as
C
es
D
est
Slide 22 - Quiz
https:
Slide 23 - Link
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Avoir & Etre au présent -2-
September 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Avoir & Etre au présent -2-
January 2024
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formatieve toets brugklas
October 2023
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 9 september AH2H
September 2024
- Lesson with
52 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
M2 Libre Service unité 1 être
September 2024
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Etre - intro & ex
December 2023
- Lesson with
29 slides
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Jeu de l'oie
6 days ago
- Lesson with
41 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Etre - intro et questions
September 2023
- Lesson with
27 slides
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1