j2ns - 19 feb - Vermogen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat kun je zeggen over de polen van een magneet?

1. Twee noordpolen trekken elkaar aan.
2. Twee zuidpolen trekken elkaar aan.
3. Een noordpool en een zuidpool trekken elkaar aan.
4. Twee verschillende polen stoten elkaar af.

Welke magneet is het sterkst?

1. A
2. B
3. C

Programma en lesdoelen

Programma

- Huiswerk

- Stroomsterkte, spanning en vermogen

- Opdrachten

- Afsluiten

Lesdoel

- Je kan aangeven wat het vermogen van een apparaat is

- Je kan het vermogen van een apparaat berekenen

6a. Is altijd magneet

1. elektromagneet
2. permanente magneet

6. Heeft een noordpool en een zuidpool

1. elektromagneet
2. permanente magneet

6d. Kan je aan- en uitzetten

1. Elektromagneet
2. Permanente magneet

10a. Waar of niet waar? Een elektromotor zet bewegingsenergie om in elektrische energie

1. waar
2. niet waar

Huiswerk

Ga naar Classroom en kijk je huiswerk na (antwoorden H7.4). 

Vragen? Stel ze via de microfoon/chat

Klaar? Lezen blz. 156 en 157 tekstboek 

Vermogen

Vermogen

De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde gebruikt. 

De eenheid van Vermogen is watt

Vermogen

Een apparaat met meer vermogen (meer Watt) is sterker dan een apparaat met minder vermogen. 

https:

Aantekening vermogen 

Vermogen hangt af van de spanning en stroomsterkte

Vermogen = spanning x stroomsterkte

P = U x I

grootheid	symbool	eenheid	symbool
Vermogen	P	watt	W
Spanning	U	Volt	V
Stroomsterkte	I	Ampère	A

De spanning op een apparaat is 230 V, de stroomsterkte 5 A. Wat is het vermogen?

De spanning op een lampje is 10 V en de stroomsterkte 0,3 A. Wat is het vermogen?

Het vermogen van een apparaat is 800 W. De spanning 230 V. Wat is de stroomsterkte?

Het vermogen van een apparaat is 1200 W. De spanning 230 V. Wat is de stroomsterkte?

Opdrachten

Maak 2, 3, 4, 6 t/m 9 (blz. 113 WB)

Hulp: Blz. 156 en 157 tekstboek

Vragen? Stel ze via de microfoon/chat

Klaar? Foto inleveren in Classroom

Lesdoel 1: Je kan uitleggen wat het vermogen is

Afsluiten

Lesdoel

- Je kan aangeven wat het vermogen van een apparaat is

- Je kan het vermogen van een apparaat berekenen

Huiswerk = 2, 3, 4, 6 t/m 9 (blz. 113 WB)

Fijne vakantie!