Thema 1 Wat is maatschappijleer?

Thema 1 Wat is maatschappijleer? 

Toets volgende week, eerste les
1 / 32
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Wat is maatschappijleer? 

Toets volgende week, eerste les

Slide 1 - Slide


Wat leer je bij maatschappijleer?
A
Je leert over de Nederlandse taal.
B
Je leert over de samenleving.
C
Je leert dat je mening altijd goed is.
D
Je leert over de maat van jouw kleding.

Slide 2 - Quiz

Welke uitspraak klopt NIET?
A
Geld is een machtsmiddel.
B
'Je hoort je huiswerk te maken' Is een WAARDE op school
C
Ruzies ontstaan vaak door een belangen-tegenstelling.

Slide 3 - Quiz

Met gedragsregels houden we rekening met anderen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Wetsregels zijn verplicht, gedragsregels niet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Welke uitspraak klopt NIET?
A
Cafe-eigenaren hebben belang bij veel drankverkoop
B
De politiek is altijd betrokken bij maatsch. problemen
C
Belasting moeten betalen is een gedragsregel

Slide 6 - Quiz

Als ik op vakantie ga ben ik afhankelijk van:
A
Mijn docent
B
Mijn ouders
C
De politiek
D
Mijn buren

Slide 7 - Quiz

Een feit is iets dat:
A
verzonnen is.
B
een vooroordeel is.
C
een mening is.
D
je kunt bewijzen.

Slide 8 - Quiz


Wat hoort NIET bij kritisch denken?
A
Het onderwerp van verschillende kanten bekijken.
B
Nieuwsberichten meteen doorsturen.
C
Informatie op waarde schatten
D
Nadenken over je eigen mening.

Slide 9 - Quiz


Een goede mening heb je als:
A
Je alle feiten kent.
B
Je vasthoud aan wat je vindt.
C
Als anderen dat ook vinden.
D
Je alleen één kant van het verhaal kent.

Slide 10 - Quiz

Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent,
noem je een:
A
Feit
B
Mening
C
Vooroordeel
D
Argument

Slide 11 - Quiz

Welke NORM past NIET bij:
"Geduld"
A
Als je boos bent dan raak je de ander niet aan.
B
Je legt iets opnieuw uit als iemand iets niet begrijpt.
C
Je wacht jouw beurt om een vraag te stellen.
D
In gesprek laat je elkaar uitspreken.

Slide 12 - Quiz

Als je uitlegt waarom je ergens iets van vindt, dan gebruik je:
A
Meningen
B
Argumenten
C
Vooroordelen
D
Waarden

Slide 13 - Quiz

Welk machtsmiddel geeft onze koning de meeste macht?
A
Kennis
B
Functie
C
Geweld

Slide 14 - Quiz

Welke WAARDE past bij:
Je mag niet liegen"
A
Eerlijkheid
B
Gelijkheid
C
Veiligheid
D
Gezelligheid

Slide 15 - Quiz


De Nederlandse jongeren zijn stoer. Dit is een:
A
Mening
B
Feit
C
Maatschappelijk probleem
D
Vooroordeel

Slide 16 - Quiz

Harry kan niet multi-tasken,
want hij is een man.
Dit is een:
A
Mening
B
Feit
C
Maatschappelijk probleem
D
Vooroordeel

Slide 17 - Quiz

Alcoholgebruik onder jongeren...
A
...is een privé aangelegenheid.
B
...is een probleem van de kroegen.
C
...is een maatschappelijk probleem
D
...moet op school worden opgelost.

Slide 18 - Quiz

Een maatschappelijk probleem heeft 3 kenmerken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de VIER kenmerken van een maatschappelijk probleem?

Slide 20 - Open question

Door wie worden gedragsregels gemaakt?
A
De samenleving
B
Politici
C
Jijzelf
D
Docenten

Slide 21 - Quiz

Welke van onderstaande antwoorden is een maatschappelijk probleem?
A
Wereldvrede
B
Donald Trump
C
Toerisme
D
Huizencrisis

Slide 22 - Quiz


Wat is een belang?
A
Iets wat je belangrijk vind.
B
Het nadeel dat je ergens bij hebt.
C
Het voordeel dat je ergens bij hebt.
D
Waar je veel waarde aan hecht.

Slide 23 - Quiz

De mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden noem je:
A
Macht
B
Belang
C
Waarde
D
Norm

Slide 24 - Quiz

Welk machtsmiddel zie je hier op de afbeelding?
A
Geweld
B
Status
C
Aantal
D
Geld

Slide 25 - Quiz

Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden.
Hiermee komen zij op voor hun:
A
Normen
B
Waarden
C
Belangen
D
Macht

Slide 26 - Quiz

Levi vindt GEZONDHEID heel belangrijk in zijn leven. Gezondheid is voor hem een..
A
Belang
B
Machtsmiddel
C
Norm
D
Waarde

Slide 27 - Quiz

Welke van onderstaande problemen is GEEN maatschappelijk probleem?
A
Dakloosheid
B
Sportdag afgelast wegens regen.
C
Drugscriminaliteit
D
Vluchtelingencrisis

Slide 28 - Quiz

Waarden zijn:
A
De waardering die je krijgt.
B
Principes die jij belangrijk vindt.
C
Regels over je gedrag.
D
Waardeloze dingen.

Slide 29 - Quiz

Normen zijn regels waar jij en anderen zich aan moeten houden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Welke WAARDE past bij:
"Je moet goed opletten in het verkeer"
A
Gezondheid
B
Vrijheid
C
Veiligheid
D
Respect

Slide 31 - Quiz

Hoe leer je?
  • Lesboek 
  • PowerPoints in studiewijzer
  • Werkboek blz. 21+22: Samenvattingen

Slide 32 - Slide