B1f - Periode 3 - H1 Les 4 - HGA (18-02-2022)

Bienvenidos
Lección 3 P3
BK 1
Sra. Hoogland

¿Qué día y qué fecha es hoy?
Klascode:
 mglat
1 / 10
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos
Lección 3 P3
BK 1
Sra. Hoogland

¿Qué día y qué fecha es hoy?
Klascode:
 mglat

Slide 1 - Slide

Al final de la clase: 
- ken je alle getallen t/m 20 uit je hoofd
- ken je het werkwoord 'tener'
- heb je het werkwoord ' ser' herhaald
- weet je een aantal nationaliteiten in het Spaans + kun je dit toepassen. 

Slide 2 - Slide

El programa 
  • 10 min    - Info + Corregir los deberes

  • 15 min  -  Gramática: TENER
                           Voc. p. 19-20 oef 2
  • 10 min    - Los números 
                           Voc. p.12 oef 19
  • 15 min   - Nacionalidades  
                          (WB p.6 oef 4 + TB p.22 oef 4)
    • 15 min   - Deberes

    timer
    5:00

    Slide 3 - Slide

    10 min - Corregir los deberes
    leren:
    gram nr. 7 Persoonlijke VNM + nr. 25 ww SER; > Wie kan er iets over uitleggen?
    vocab. 1.2 (op pagina 2) + frases clave zin 1-6 (op pagina 5) > spinner
     
    maken:
    voc. p.14 oefening 25 + p.19 oefening 1a > bespreken
    voc. p.16 oefening 2ab > bespreken




    Slide 4 - Slide

    El verbo ‘tener’ (= hebben)
    1. Luisteren: Youtube liedje ‘tener’ (hiernaast)
    2. Maken:  Voc. p. 19-20 oef 2a (+2b)

    Klaar? Dan doe je:
    • oefenen met ’ser’ in voc. p.19 oef 1b
    • oefenen met ’persoonlijk voornaamwoord’ in voc. p.17 oef 3ab
    timer
    7:00

    Slide 5 - Slide

    Let's talk about
    Nacionalidades

    Slide 6 - Slide

    La nacionalidad
    Landen schrijf je met een hoofdletter: Holanda, España.
    Talen met een kleine letter: el holandés, el español (het Nederlands, het Spaans).
    De nationaliteit kan mnl. of vrl. worden gebruikt: la chica holandesa, el chico español

    Bestudeer: gram. nr. 13 
    Maak: 
    • TB p.22 oef 4 Quién es quién 
    • Voc. p.11 oef 13 + 14b (schrijven ipv spreken)
    • (hablas = jij spreekt)

    Klaar? WB p.6 oef 4, WB p.7 oef 6

    timer
    10:00

    Slide 7 - Slide

    LOS NÚMEROS
    ESTUDIAR: los números 1-20, TB p.2

    ESCUCHAR: Voc. p.12 oef 19 (a) b c 
    HACER in de klas: Voc. p.12 oef 19def 
    H1 voc. p.12 oef 19b
    H1 voc. p.12 oef 19a
    H1 voc. p.12 oef 19c
    timer
    5:00

    Slide 8 - Slide

    1. Wat hebben jullie vandaag geleerd?
    2. Hoe heb je gewerkt?

    Slide 9 - Open question

    Los deberes

    Leren voor SO: 
    VOC 1.1 + 1.2 
    Pers. vnw. gram. nr. 7 
    Ser gram. nr. 25 
    Frases clave Voc. p.5 zin 1+2
    Getallen 1-20 


    Slide 10 - Slide