What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
naamvallen uitleg
naamvallen
In het Duits veranderen de lidwoorden.
In het Duits hebben de lidwoorden 4 verschillende vormen=
NAAMVALLEN
1e vorm
=naamval gebruiken we als het zinsdeel onderwerp is.
(2e vorm
=naamval gebruiken we voor uitdrukkingen met van.)
(3e vorm
=naamval als zinsdeel meewerkend voorwerp is.)
4e vorm
=naamval als zinsdeel lijdend voorwerp is.
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
naamvallen
In het Duits veranderen de lidwoorden.
In het Duits hebben de lidwoorden 4 verschillende vormen=
NAAMVALLEN
1e vorm
=naamval gebruiken we als het zinsdeel onderwerp is.
(2e vorm
=naamval gebruiken we voor uitdrukkingen met van.)
(3e vorm
=naamval als zinsdeel meewerkend voorwerp is.)
4e vorm
=naamval als zinsdeel lijdend voorwerp is.
Slide 1 - Slide
Goed onthouden!
1e naamval = onderwerp
4e naamval = lijdend voorwerp
Slide 2 - Slide
Uit je hoofd leren!
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e
der Mann die Frau das Kind die Kinder
4e
den
Mann die Frau das Kind die Kinder
1e
ein Mann ein
e
Frau ein Kind mein
e
Kinder
4e
ein
en
Mann ein
e
Frau ein Kind mein
e
Kinder
Slide 3 - Slide
vul het onbepaald lidwoord in
1. Er ruft e... Mädchen(o).
2.Wir haben e.... Tochter (v).
3.Hast du e..... Freund (m).
4.Er kauft e.... Dose (v) Cola.
5. E..... Banane (v) ist gelb.
6. E.... Arzt (m) arbeitet viel.
7. Das ist auch e..... Meinung.
Slide 4 - Slide
Het bezittelijk voornaamwoord
geeft een relatie aan tussen een persoon en een zelfstandig naamwoord.
mijn-
mein-
ons, onze
unser-
jouw, je
dein-
jullie
euer/eur-
zijn
sein-
hun
ihr-
haar
ihr-
uw
Ihr-
Let op de schrijfwijze van euer/eure!
euer
Vater/
eure
Mutter
De bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgang als het onbepaalde lidwoord!
Slide 5 - Slide
Ein- Gruppe
Deze woorden gaan net zoals
"ein"
:
mein-, dein- ,sein- ,ihr- ,unser- ,euer- ,ihr- ,Ihr-
Dus: is het "
einen
Pullover", dan kan het ook met het woord "dein"........
namelijk: "
deinen
Pullover"
Slide 6 - Slide
vul het juiste bezittelijke vnw. in.
1. ........ (Mijn) Freund wohnt in Berlin.
2. Wohnt (uw)....... Kind nicht mehr zu Hause?
3. Kommen (zijn) ......... Freunde auch?
4. Ich liebe (mijn)....... Gesundheit.
5. Wir besuchen (onze) ........ Onkel.
6. Er besucht (zijn) ........... Opa oft.
7. Ist (jullie) ......... Leben echt so schwer?
Slide 7 - Slide
Als een zinsdeel onderwerp van de zin is, gebruik je ...
A
De 1e naamval
B
De 2e naamval
C
De 3e naamval
D
De 4e naamval
Slide 8 - Quiz
Als een zinsdeel lijdend voorwerp van de zin is, gebruik je ...
A
De 1e naamval
B
De 2e naamval
C
De 3e naamval
D
De 4e naamval
Slide 9 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Frau sieht d... Mann
A
Die Frau, das Mann
B
Der Frau, die Mann
C
Die Frau, der Mann
D
Die Frau, den Mann
Slide 10 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Kinder sehen d... Frau
A
Die Kinder, das Frau
B
Die Kinder, die Frau
C
Das Kinder, der Frau
D
Das Kinder, die Frau
Slide 11 - Quiz
Vul de juiste naamvallen in:
D... Junge sieht d... Hund
A
Der Junge, den Hund
B
Das Junge, der Hund
C
Der Junge, der Hund
D
Den Junge, den Hund
Slide 12 - Quiz
Vandaag leer je de 2 belangrijkste!
Hoe ziet dat eruit met de lidwoorden (bepaald en onbepaald)
1e en 4e naamval: onderwerp en lijdend voorwerp
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval
(onderwerp)
Nominativ
der/ein
Mann
die/eine
Frau
das/ein
Kind
die/keine Kinder
4e naamval
(lijdend voorwerp)
Akkusativ
den/einen
Mann
die/eine
Frau
das/ein
Kind
die/keine
Kinder
Slide 13 - Slide
ontleden in zinsdelen
Onderwerp (Nominativ)
en
lijdend voorwerp (Akkusativ)!
Hoe vind je
het onderwerp
?
Wie/Wat + gezegde
De man
koopt een boek.
Der Mann
kauft ein Buch.
Hoe vind je het
lijdend voorwerp?
Wie/Wat + gezegde + onderwerp
De man koopt
een boek.
Der Mann kauft
ein Buch.
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Kapitel 2 Gesundheit
November 2021
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Montag, den 8. November 2021
November 2021
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Duits 1e en 4e naamval herhaling
September 2018
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Duits 1e en 4e naamval herhaling
May 2022
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
De 1ste en 4de naamval
October 2018
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Herhaling 1e/4e naamval
January 2024
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2,3
De 1ste en 4de naamval
June 2024
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Herhaling 1e/4e naamval
May 2022
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2,3