Les 1 lezen (onbekende woorden)

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
- Lesboek Nieuw Nederlands
- Leesboek
- Schrift en pen
timer
15:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
- Lesboek Nieuw Nederlands
- Leesboek
- Schrift en pen
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Jeugdjournaal
Bedenk 2 inhoudelijke vragen...

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Lesdoelen en mededelingen
2. Herhalen fictie
3. Onbekende woorden
4. Aan het werk
5. Huiswerk en evaluatie 


Slide 3 - Slide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten? 

Slide 4 - Slide

Lesdoelen vorige les
1. Ik weet wat fictie en non-fictie is. 
2. Ik weet wat personages, hoofdpersonen, bijfiguren zijn. Ook weet ik wat inleven is. 

Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie? 

Slide 6 - Slide

Fictie                       Non-Fictie
verzonnen
(realistisch/niet-realistisch)

Voorbeelden:
leesboeken en strips
films
toneelstukken
gedichten
niet verzonnen


Voorbeelden:
schoolboeken
nieuwsberichten
kookboeken
handleidingen


Slide 7 - Slide

Personages
Wat is een personage?
Alle personen die een rol spelen in een verhaal.
 1. De hoofdpersoon: het belangrijkste personage
2. Bijfiguren: andere personages
Inleven: je kunt het gedrag van de personages beter begrijpen door wat zij meemaken en door wat zij voelen. 

Slide 8 - Slide

Huiswerk bespreken
Heeft iedereen zijn of haar opdracht ingeleverd op Teams?

Slide 9 - Slide

Lesdoel deze les
1. Ik weet wat een woordraadstrategie is.
2. Ik weet welke woordraadstrategieën er zijn. 

Slide 10 - Slide

Onbekende woorden 
Woordraadstrategie: de betekenis van een woord ontdekken door een strategie toe te passen. 

blz. 10

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Woordraadstrategieën 
Een synoniem zoeken.
(Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis)
  • Kijk in dezelfde zin of de zin ervoor of erna. 
Jantje was op vakantie heel erg blij. Hij was zo vrolijk omdat hij naar Frankrijk ging. 

Slide 13 - Slide

Woordstrategieën
Een omschrijving zoeken.
(Een omschrijving is een verdere uitleg van wat erin de tekst wordt bedoeld)
  • Omschrijvingen kun je vaak vinden tussen haakjes of tussen komma's.
Jantje heeft in Frankrijk veel akkerbouw, een vorm van landbouw, gezien.

Slide 14 - Slide

Woordstrategieën 
Een voorbeeld zoeken. 
  • Er komt vaak een voorbeeld na de woorden: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van. Of voorbeelden staan na een dubbele punt, tussen haakjes of tussen komma's
Tegenwoordig maakt iedereen gebruik van apps, zoals Snapchat en Instagram.

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken
  • Je werkt in stilte.
  • Maak opdracht 1 en 2 van blz. 11 en 12.
Heb je vragen? Steek je hand op.
Klaar? Ga aan de slag in Numo of ga lezen in je leesboek.

timer
10:00

Slide 16 - Slide

Samenwerken 
  • Je mag zachtjes overleggen.
  • Maak opdracht 1 en 2 van blz. 11 en 12.
Heb je vragen? Steek je hand op.
Klaar? Ga aan de slag in Numo of ga lezen in je leesboek.
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Numo
Ga aan de slag in Numo
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Huiswerk
Maken
Opdracht 1 en 2 van blz. 11 en 12. 

Slide 19 - Slide

Lesdoelen
1. Ik weet wat een woordraadstrategie is.
2. Ik weet welke woordraadstrategieën er zijn. 

Slide 20 - Slide

Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?

Slide 21 - Slide