Thema 5: les 1, Een sport kiezen

Thema 5

SPORTEN



Introductie nieuw thema

5.1 Een sport kiezen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 5

SPORTEN



Introductie nieuw thema

5.1 Een sport kiezen

Slide 1 - Slide

leerdoelen 
Aan het einde van de les:
  • Je kent de redenen waarom mensen sporten
  • Je kunt individuele en teamsporten onderscheiden.
  • Je kent lichamelijke eigenschappen en karaktereigenschappen die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport.
  • Je kunt verschillende redenen noemen die een rol spelen bij het maken van keuzen.

Slide 2 - Slide

timer
3:00
maak een woordweb met zoveel mogelijk sporten

Slide 3 - Mind map

Waarom sporten?
Redenen om te sporten:
- ontspanning
- gezelligheid
- gezondheid
- werk (profsporters)
Bij sporten lever je een lichamelijke inspanning. Je gebruikt je lichaam intensief.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Alleen of samen?
Er zijn verschillende soorten sport:
- individuele sport : deze sporten kan je in je eentje doen
- teamsport : bij deze sporten moet je samenwerken

tactiek
manier waarop je te werk gaat die ervoor kan zorgen dat je wint

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Regels en afspraken
Als je een wedstrijd speelt, spreek je spelregels af. (eerlijkheid)
Zonder spelregels loopt een wedstrijd al snel uit de hand.

Als je na schooltijd met vrienden sport, kan je spelregels afspreken. Bij een club zijn vaste regels waar je je aan moet houden.

Slide 8 - Slide

Een sport kiezen
Welke sport kies jij?
Meestal kies je voor een sport die bij je past en wat je waardevol (belangrijk) vindt.
Hierbij kan je letten op:
- lichamelijke eigenschappen: lengte, gewicht, uithoudingsvermogen, lenigheid en spierkracht
- karaktereigenschappen: doorzettingsvermogen, concentratie, geduld en nauwkeurigheid


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Veel mensen sporten om te ontspannen.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 12 - Quiz

Tijdens het sporten gaat je hart langzamer/sneller kloppen.
A
Langzamer
B
Sneller

Slide 13 - Quiz

Als je gaat sporten, wat gebeurt er dan?
A
Je ademhaling gaat omhoog
B
Je hartslag gaat omhoog
C
Je krijgt het warmer
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quiz

Waarom is sporten goed voor je spieren
A
Omdat het je spieren sterker maakt
B
Omdat je spieren het goed warm maakt
C
Omdat je spieren slapper worden
D
Omdat je spieren pijn doen

Slide 15 - Quiz

Welke soorten van inspanning bij sporten zijn er?
A
geestelijke
B
lichamelijke
C
geestelijke en lichamelijke
D
geen van allen zijn goed (A,B en C)

Slide 16 - Quiz

Voorbeeld van een individuele sport
A
100 m sprint (atletiek)
B
voetballen
C
zwemestafette
D
waterpolo

Slide 17 - Quiz

Welke lichamelijke eigenschap is belangrijk bij basketbal
A
uithoudingsvermogen
B
doorzettingsvermogen
C
goede tactiek van het team
D
het opvolgen van aanwijzingen van de trainer

Slide 18 - Quiz

Redenen om te sporten kunnen zijn
(kies het beste antwoord)
A
plezier
B
ontspanning
C
gezondheid
D
A, B en C

Slide 19 - Quiz

Ik vind sporten gewoon waardevol...
Wat wordt hiermee bedoeld?
A
sporten is gezond
B
sporten is gezellig
C
sporten is sociaal
D
sporten is belangrijk

Slide 20 - Quiz

Dit weet je nu
1. Je weet en kunt uitleggen wat redenen zijn voor mensen om te sporten.
    Je kunt voorbeelden noemen.
2. Je weet en kunt uitleggen wat het verschil is tussen een individuele-  en een teamsport.
    Je kunt voorbeelden noemen.
3. Je weet en kunt uitleggen wat tactiek is en hoe je sportief samen sport.
4. Je weet en kunt uitleggen wat lichamelijke eigenschappen zijn die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport. 
5. Je weet en kunt uitleggen wat karakter eigenschappen zijn die belangrijk zijn bij het kiezen
     van een sport. 

Slide 21 - Slide

VRAGEN??

Slide 22 - Slide

Aan de slag
4.1 Een sport kiezen 
Lees de tekst nog eens goed door.
Maak de opdrachten (online)

opdracht 1 t/m 7 
 

Slide 23 - Slide