28 februari 2024 - Formuleren par 1 en 2

Welkom!
Herhaling formuleren par 1 en 2
Formuleren: zinnen correct begrenzen en verbanden tussen zinnen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom!
Herhaling formuleren par 1 en 2
Formuleren: zinnen correct begrenzen en verbanden tussen zinnen

Slide 1 - Slide

Deze periode
  • Boek 3 lezen en boekverslag inleveren
  • Boekverslag 2 volgende week vrijdag inleveren (morgen aan werken)
  • Testje op beterspellen
  • Fantasyverhaal schrijven
  • TOETS: formuleren 1 t/m 6, woordenschat journaal en schooltaal, fictievraag



Slide 2 - Slide

Herhalen
Even oefenen

Slide 3 - Slide

Opdracht 8 par. 1 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Ik kleedde me dik aan, omdat het zo koud was.

Signaalwoord =

Slide 11 - Open question

Het zonnetje scheen, maar het was nog steeds koud.
Signaalwoord =

Slide 12 - Open question

Eerst ging ik naar school en daarna ging ik naar de hockeytraining
Signaalwoord =

Slide 13 - Open question

Ik koop een cadeautje + ik ga naar een verjaardag.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 17 - Slide


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 18 - Quiz


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 19 - Quiz

Een deel van Nederlands vindt dat de coronamaatregelen strenger worden, maar ik vind van niet.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 20 - Quiz

Doordat ik zo hard geleerd had, heb ik nu een voldoende.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 21 - Quiz

Ten eerste had ik geen zin in de opdracht en ten tweede had ik ook niet genoeg tijd.
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Oorzakelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

antwoorden (zie online boek)

Slide 24 - Slide

Maak online cursus 6 formuleren  

par. 1 opdr. 8 t/m 10, par. 2 opdr. 6 t/m 8 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video