5.4- Ecologie: Aanpassingen bij dieren

5.4 aanpassingen bij dieren
Herhalen
Nakijken


Je kan beschrijven hoe waterdieren, landdieren en vogels zijn aangepast aan de omgeving
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.4 aanpassingen bij dieren
Herhalen
Nakijken


Je kan beschrijven hoe waterdieren, landdieren en vogels zijn aangepast aan de omgeving

Slide 1 - Slide

 IJsbeer
Organismen zijn op veel manieren aangepast aan het milieu (leefomgeving).

Dit helpt ze beter overleven. 


Slide 2 - Slide

4 aanpassingen van waterdieren:
1. Kieuwen om onder water adem te halen
2. Vinnen om rechtop te zwemmen
3. Gladde huid om door het water te glijden.
4. Gestroomlijnd lichaam om makkelijker door water te zwemmen. Ook vogels en zoogdieren die in het water leven, zijn gestroomlijnd.

Slide 3 - Slide

 Aanpassingen bij dieren
Landdieren moet hun eigen gewicht tillen. Bij waterdieren helpt het water mee dragen. 

Daarom hebben veel landdieren stevige poten en een zwaarder skelet.

Slide 4 - Slide

5.4 Aanpassingen bij dieren
Landzoogdieren lopen op verschillende manieren. Je kunt ze in 3 groepen verdelen:
- zoolganger
- teenganger
- hoefganger

Slide 5 - Slide

Een zoolganger loopt op de hele voetzool.
Hierdoor ontstaat een beter evenwicht.
Ook zakt een zoolganger hierdoor niet snel weg in een zachte bodem.

Slide 6 - Slide

Een teenganger loopt op de tenen.

Hierdoor kan een teenganger snel lopen.

Slide 7 - Slide

Een hoefganger loopt op de toppen van de tenen.

De teen is bedekt met een hoef.
Een hoefganger kan nog sneller lopen (harde grond).
5.02

Slide 8 - Slide

Ook bij vogels zijn de poten aangepast aan hun omgeving en gedrag.

Kijk maar op de volgende dia en blz. 121.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

ook snavels zijn aangepast: 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

3 juni: Proefwerk Thema 5 BS 1 t/m BS 6

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video