H4ne 19 overtuigen afronden en start 20 argumentatiestructuren

Welkom H4!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom H4!

Slide 1 - Slide

Programma H4
  1. 10 minuten lezen
  2. P. 19-II Huiswerkopdrachten 11-15 op  blz 96-97 nakijken
  3. Par. 20 Argumentatiestructuren: aanvaardbaarheid, argumentatiestructuren en het verzwegen argument
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide


10 minuten
lezen

Slide 3 - Slide

Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen weer gaat winnen.
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument

Slide 4 - Drag question

Je kunt er beter niet aan deelnemen.
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. 
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument

Slide 5 - Drag question

Argument
Standpunt
Tegenargument
Weerlegging
Er moet meer geïnvesteerd worden in windenergie.
Windenergie is schoon.
Windmolens vervuilen het landschap.
Plaats de windmolens op zee.

Slide 6 - Drag question

Weerlegging
Tegenargument
Ontkracht het standpunt
Ontkracht het argument

Slide 7 - Drag question

Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is, moet iedereen meer met de trein reizen.





tegenargument
weerlegging
Met de trein ben je veel langer onderweg.



In grote delen van Nederland heb je helemaal geen fileprobleem.

Slide 8 - Drag question

Het risico op problemen met gerechtheid is een van de argumenten van de RSJ om interlandelijke adoptie te verbieden. Wat is hier een tegenargument van? 
Wel een tegenargument.
Geen tegenargument.
Dat geldt voor de groep als totaal, er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen. 
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het omgekeerde het geval is. 
Verwaarlozing en mishandeling in kindertehuizen veroorzaken ernstige problemen met gehechtheid, terwijl plaatsing in een adoptie- of pleeggezin gehechtheids-problemen juist doet verminderen.
Adoptie zou de ontwikkeling van een veilige gehechtheid verstoren en zo de toekomstige relatie- en identiteitsontwikkeling van een kind schaden. 

Slide 9 - Drag question

Feitelijk 
argument
Waarderend
argument
Standpunt
Tegen-
argument
Weer-
legging
Die cabaretier is echt heel goed.
Geen wonder dat zijn voorstellingen altijd uitverkocht zijn.
Voor zijn show in Carré zijn nog kaarten beschikbaar hoor.

Slide 10 - Drag question

Huiswerkopdracht 'Erfbelasting is zo gek nog niet' bespreken

 
11. Dit titel; de eerste drie zinnen van alinea 1; de laatste zin van alinea 2; de tweede zin en laatste zin van alinea 5.
12. Zie regel 40-41--> Erfbelasting verkleint de kloof tussen arm en rijk
13. Oordeel (framing) blijkt uit woordkeuze; lijkenpikkers, aasgieren, graai uit de kas
14. Tegenstanders van de erfbelasting framen deze als 'belasting op verdriet', want je hebt verdriet over de overledene en dan moet je ook nog belasting betalen.  De auteur zegt; Jij hebt geluk dat je belasting moet betalen omdat je uit een rijke familie komt.

Slide 11 - Slide

Huiswerkopdracht 'Erfbelasting is zo gek nog niet' bespreken

 
15. B past het beste; het is een minibetoog voor erfbelasting met standpunt en argumenten.
16. A Argument
17. Alinea 6 bevat een nieuw argument voor erfbelasting; het heeft geen negatieve gevolgen. Andere vormen van belasting hebben dat wel, belasting op consumptie en arbeid.
18. Meningsverschillen over wetsvoorstellen worden beslecht; er wordt over gestemd, als de meerderheid voor is,  wordt de wet aangenomen. De minderheid moet zich erbij neerleggen.

Slide 12 - Slide

20. Argumentatiestructuren
  1. Je weet het het verschil tussen feitelijk en niet-feitelijke argumenten  en welke argumentatiestructuren er zijn;
  2. Je kunt feitelijke en niet-feitelijke argumenten en de argumentatiestructuur in een betoog herkennen en verzwegen argumenten invullen;
  3. Je kunt een betoog kritisch beoordelen en de zwakke plekken. benoemen.

Slide 13 - Slide

Aanvaardbaarheid
Feitelijke argumenten: kun je op waarheid controleren.

Waarderende argumenten: zijn niet op waarheid te controleren, maar er valt wel een consensus te bereiken. 
Legbatterijen moeten verboden worden, want dieren hoor je goed te behandelen.
Waarderende argumenten hebben wel vaak meer uitleg (een subargument) nodig.

Slide 14 - Slide

Argumentatiestructuren
1. Enkelvoudige argumentatie
2. Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
3. Afhankelijke nevenschikkende argumentatie
4. Onderschikkende argumentatie

Slide 15 - Slide

Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie

Er is één argument.
We gaan niet naar buiten, want het regent.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Argumentatiestructuren
2. Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie

Er zijn meer dan twee argumenten die los van elkaar staan.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Argumentatiestructuren
3. Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Er zijn twee of meer argumenten die met elkaar samenhangen en zo één groot argument vormen.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Argumentatiestructuren
4. Onderschikkende argumentatie

Hierbij wordt een argument door een of meer argumenten (subargumenten). Er ontstaat zo een ketenargumentatie.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 24 - Drag question

Het verzwegen argument
Beoordeling argumenten:
- controle van de inhoud van de argumenten
- controle van de argumenten die niet letterlijk worden uitgesproken (de verzwegen argumenten)

Ik vind de Belgische voetbalcompetitie steeds oninteressanter worden. Er spelen meer buitenlanders in dan Belgen.
Verzwegen argument: Een voetbalcompetitie met meer buitenlanders is niet interessant,

Ik vond het een gemakkelijke toets; we wisten alle antwoorden al.
Verzwegen argument: Als je alle antwoorden al weet, is de toets makkelijk.

Slide 25 - Slide

Verzwegen argumenten
Verzwegen argumenten kun je vertalen naar een uitspraak die een 'Als ..., dan ...'-vorm heeft.

Als je alle vragen weet, dan is de toets niet moeilijk.

Slide 26 - Slide

Wat is het verzwegen argument?
Zij is een koopverslaafde. Ze koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.
Formuleer je antwoord in de 'Als ..., dan ...'-vorm.

Slide 27 - Open question

Wat is het verzwegen argument bij:
Er zullen nu geen artsen meer komen, want de salarissen zijn flink gedaald.
Formuleer je antwoord in de 'Als ..., dan ...'-vorm.

Slide 28 - Open question

Afsluiting en vooruitblik
Literaire lessen : woensdag 13 december en dinsdag 17 december

Woensdag 18 december huiswerk
Theorieboek leren: blz 104-105
Oefenboek: afmaken 1 t/m 3 en 6 t/m 8 blz 98-99  (en opdr.14 t/m 20,blz 101)
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, oefenboek, schrift en pen
  • Programma: par. 21 argumentatieschema's


Slide 29 - Slide

H4ne 19 overtuigen afronden en start 20 argumentatiestructuren

Slide 30 - Slide