Powercollege 5_Arbeidsmarkt in Nederland

Powercollege 5_arbeidsmarkt in Nederland
1 / 17
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Powercollege 5_arbeidsmarkt in Nederland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat concurrentiepositie betekent en hoe bedrijven die kunnen verbeteren en waarom dit voor meer werk zorgt.
  • Je weet wat werkgelegenheid is en wie aan de vraag en wie aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt staat. 
  •  Je weet wanneer een arbeidsmarkt ruim of krap is. 
  • Je weet wat de nadelen van werkloosheid zijn en kunt vertellen wat de overheid tegen werkloosheid kan doen.
  • Je kent 5 verschillende soorten werkloosheid
  • Eindtoets: eco, aanstaande woensdag, ak, volgende week woensdag 
  • De herkansing voor de eindtoets is op vrijdag 8 april om half 1. 

Slide 2 - Slide

Concurrentiepositie
  • Dit geeft aan hoe goed een bedrijf met andere bedrijven kan concurreren.
  • Wat gebeurt er als de concurrentiepositie van een bedrijf verbetert?
  • Dan gaat het bedrijf meer producten verkopen.
  • Wanneer verbetert de concurrentiepositie van een bedrijf?
  • Op het moment dat een bedrijf producten goedkoper kan maken.
  • Op het moment dat een bedrijf producten van betere kwaliteit kan maken.


Slide 3 - Slide

Arbeidsmarkt
  • Werkgelegenheid:
  • Het aantal banen die er in een land zijn.
  • Arbeidsmarkt:
  • De vraag en aanbod van arbeid/werk.
  • De vraag van arbeid zijn de bedrijven die mensen zoeken om voor hun te werken.
  • Het aanbod van arbeid zijn de mensen die opzoek naar werk.
  • Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
  • Wanneer bedrijven moeilijk personeel kunnen vinden is er een krappe arbeidsmarkt.
  • Wanneer de arbeidsmarkt ruim is kunnen bedrijven juist makkelijk personeel vinden.

Slide 4 - Slide

Wat zijn de nadelen van werkloos zijn?
  • Mensen verliezen inkomen & sociale contacten (individueel probleem)
  • Bij een hoge werkloosheid worden mensen onzeker en geven ze minder geld uit. Dit is slecht voor de economie (landelijk probleem)
  • Het kost de samenleving veel geld. Er moeten uitkeringen betaalt worden en dit verhoogt de belasting en premies. (landelijk probleem)

Slide 5 - Slide

Welk van deze onderstaande beroepen heeft veel last van seizoenswerkloosheid?
A
Buschauffeur
B
Bankmedewerker
C
Skileraar
D
Docent

Slide 6 - Quiz

 5 soorten werkloosheid:
  • Structurele werkloosheid
  • Conjuncturele werkloosheid
  • Frictiewerkloosheid
  • Seizoenswerkloosheid
  • Regionale werkloosheid





Slide 7 - Slide

Structurele werkloosheid
  • We spreken van structurele werkloosheid wanneer de baan:
  • Verdwijnt, doordat een machine de taken van jouw baan over heeft genomen
  • Verdwijnt, doordat je werk naar het buitenland is verplaats. (de productie van bijvoorbeeld goederen in lage loonlanden)
  • Verdwijnt, doordat je werkt voor een bedrijf die verouderde producten aanbied en failliet gaat
  • Je werkloos bent, doordat je werk zoekt en kan, dat niet meer gevraagd word in je land
  • Dus alle werkloosheid die bijna permanent is en het is lastig om uit deze vorm van werkloosheid te komen

Slide 8 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
  • Werkloosheid wat ontstaat doordat het tijdelijk wat minder goed gaat met de economie.
  • Banen verdwijnen doordat het tijdelijk slechter gaat met de economie.
  • Wanneer het weer beter gaat met de economie komen er weer banen terug en verdwijnt conjuncturele werkloosheid

Slide 9 - Slide

Is er in Nederland op dit moment veel conjuncturele werkloosheid? Vul in ja of nee.

Slide 10 - Open question

Frictiewerkloosheid
  • De tijd dat je werkloos bent, doordat je van baan verandert of net van school af bent een aan het solliciteren
  • Je bent een korte tijd werkloos. Zou je langdurig werkloos zijn dan word het een andere vorm van werkloos.

Slide 11 - Slide

Seizoenwerkloosheid
  • Je bent werkloos doordat het beroep wat je uitoefent in bepaalde seizoenen niet uitvoerbaar is
  • Zoals:
  • De horeca (in de maanden januari/februari)
  • Ski instructeur in de zomer

Slide 12 - Slide

Regionale werkloosheid
  • Werkloosheid doordat er in een bepaalt gebied niet veel werk is. Voorbeeld hiervan is Groningen.

Slide 13 - Slide

Willem is werkloos omdat een machine hem heeft vervangen.
Van welke werkloosheid is er sprake?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 14 - Quiz

De overheid kan mensen meer laten werken door:
  • Het verschil tussen minimumloon en uitkeringen groter te maken (dit verschil is nu soms heel klein).
  • Mensen te helpen met het zoeken naar baan.
  • Opleiding zo goedkoop mogelijk aanbieden.
  • Zoveel mogelijk werk creëren in hun land.

Slide 15 - Slide

Er komt meer werk in een land door het volgende stappenplan:
  • Bedrijven groeien, doordat ze meer producten verkopen.
  • Een bedrijft heeft hierdoor meer personeel nodig, om de producten te maken/verkopen.
  • Het inkomen van mensen stijgt, doordat ze werk krijgen.
  • Doordat het inkomen stijgt, gaan mensen meer spullen kopen.
  • Hierdoor gaan bedrijven meer producten verkopen en groeien ze opnieuw verder.
  • En dan begint dit proces opnieuw.
  • De overheid kan dit proces opstarten door de belastingdruk te verlagen of geld uit te geven aan bijvoorbeeld nieuwe wegen.
  • Een nadeel is wel dat de overheid dat geld ergens vandaan moet halen om de belastingdruk te verlagen of om extra geld uit te geven. Dit doet de overheid door geld bij te lenen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video