3.2 Planten 20-21

3.2 Planten

1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3.2 Planten

Slide 1 - Slide

Vandaag

Slide 2 - Slide

3.2 leerdoelen
  • De vier organen van de plant kunnen benoemen, met de bijbehorende taak.
  • Welke weefsels er in een blad zitten
  • Kunnen benoemen welke stoffen planten nodig hebben en hoe ze deze stoffen opnemen.
  • Kunnen uitleggen hoe en welke stoffen vervoert worden in de plant.

Slide 3 - Slide

Plantenorganen
  • Wat is een orgaan?
  • Welke 4 organen heeft een plant?  

Slide 4 - Slide

Functies van plantenorganen
  • Wortels: Opzuigen van water met mineralen uit de bodem.
  • Stengel: Vervoeren van water en opgeloste stoffen.
  • Bladeren: Fotosynthese (voedingsstoffen maken).
  • Bloem: Zorgt voor de voortplanting.

Slide 5 - Slide

Weefsel in blad
  • Wat is een weefsel? 
  • 4 weefsels in een blad:  
  1. opperhuid
  2. nerf
  3. bladmoes
  4. huidmondje

Slide 6 - Slide

herhaling: weefsels in een blad

Slide 7 - Slide

Nu en huiswerk
Paragraaf 3.1 opdracht 14, 16 t/m 20
Lees blz. 78
maak van 3.2 opdracht 3 t/m 6

Slide 8 - Slide

Vandaag
  • Online verder... Les start met camera aan en geluid uit!
  • Online verder....
       Opdrachten maken in nectar online! 
  • Uitleg en opdrachten 3.2

Slide 9 - Slide

Weefsels in een blad

Slide 10 - Slide

Opnemen van stoffen
  • Via de huidmondjes in de bladeren komt koolstofdioxide de plant binnen. Wordt gebruikt voor fotosynthese.
  • Via de wortelharen zuigt de plant water en mineralen op. Dit wordt gebruikt voor transport, fotosynthese en het vullen van de vacuoles.

Slide 11 - Slide

Huidmondjes
Hierdoor ademt de plant

Slide 12 - Slide

wortelharen

Slide 13 - Slide

Hoe vervoeren planten stoffen?
  • De stoffen gaan via vaten door de plant heen.
  • De vaten in een plant lopen vanaf de wortels tot in de nerven van de bladeren.

  • Vaten liggen in groepen bij elkaar; de vaatbundels.

  • Een vaatbundel bestaat uit 2 soorten vaten:
  1. Houtvaten
  2. Bastvaten

Slide 14 - Slide

Vaatbundels in een plakje stengel
Bastvaten en houtvaten 

Slide 15 - Slide



In de vaatbundels zitten:

Houtvaten:
Vervoeren water en mineralen
Omhoog.

Bastvaten:
Vervoeren water en glucose
naar beneden

Slide 16 - Slide

Vragen over 3.1 en 3.2

Slide 17 - Slide

Noem 3 soorten ecosystemen

Slide 18 - Open question

Noem 2 biotische factoren die invloed hebben op een koolmees

Slide 19 - Open question

Voorjaarbloeiers die bloeien vroeg in het voorjaar. Door welke a-biotische factor komt dit?

Slide 20 - Open question

Wat is geen aanpassing van een plant aan een droge omgeving?
A
weinig bladeren
B
dunne bladeren
C
behaarde bladeren
D
bladeren met een waslaag erover

Slide 21 - Quiz

Welke dieren hebben geen isolatie nodig?
A
vogels
B
zoogdieren
C
vissen

Slide 22 - Quiz

Wat voor tanden kan een koe hebben?
A
plooikiezen
B
plantkiezen
C
knipkiezen
D
knobbelkiezen

Slide 23 - Quiz

Wat voor soort snavel is dit?
A
zeefsnavel
B
pincetsnavel
C
platte snavel
D
kegelsnavel

Slide 24 - Quiz

Wat voor snavel heeft dit dier?
A
pincetsnavel
B
haaksnavel
C
kegelsnavel
D
zeefsnavel

Slide 25 - Quiz

Welke soort vaten vervoert water en mineralen? Welke richting gaat dit op?

Slide 26 - Open question

Hoe heet de plek waar er CO2 de plant binnengaat?

Slide 27 - Open question

Waar gebruikt een plant water voor? Noem 3 redenen.

Slide 28 - Open question

Hoe heet nummer 10?

Slide 29 - Open question

Nu en huiswerk
Lees paragraaf 3.2
Maak opdracht 7 t/m 19 in nectar online

Slide 30 - Slide