Woche 4

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H4du3 Duits, Woche 5

Beginopdracht

Diese Woche:

Montag (50 Min.)

Beginopdracht:

D27

E: Schreiben, Aufgabe 41

KLT Test 2, Teil 2

Bespreken: drüben! S. 60-81

Durch die Wildnis

Freitag (100 Min.)

Beginopdracht:

D26

Grammatik H: Aufgabe 50 + 51

LOGO

Lezen + bespreken: drüben! S. 82-96

Durch die Wildnis

Grammatik H

Keuzevoorzetsels 

Op de toets...

- ken je het stappenplan voor de keuzevoorzetsels

- kun je de juiste stappen nemen om uitgangen in te vullen

(Het schema met de uitgangen komt op de toets te staan)

Grammatik H

De voorzetsels met de 3e of 4e naamval zijn:

DU	NL	DU	NL
hinter		über
an		unter
auf		vor
neben		zwischen
in

Grammatik H

Keuzevoorzetsels - stap 1

Is er sprake van een rust of tijdstip (wo? / wann?) --> 3e naamval

Is er sprake van een beweging (wohin?) --> 4e naamval

Grammatik H

Voorbeelden:

1. Ich sitze neben mein___ Schwester.

2. Ich setzte mich neben mein___ Mutter.

3. Die Flasche steht auf d___ Tisch (m).

4. Ich stelle die Flasche auf d___ Tisch (m).

Grammatik H

Keuzevoorzetsels - stap 2

Is er géén sprake van een rust/tijdstip of beweging?

Dan gebruik je de 7/2-regel:

2 = auf + über --> 4e naamval

7 = rest --> 3e naamval

Grammatik H

Voorbeelden:

1. Wir warten auf d___ Bus (m).

2. Du denkst über dein___ Großeltern (mv).

3. Ich nehme an d___ Spiel (o) teil. 

4. Paul hat Angst vor ein___ Spinne (v). 

Grammatik C

Modale werkwoorden & wissen

Op de toets...

- ken je de betekenis van de 7 modale werkwoorden & wissen

- kun je de 7 modale werkwoorden & wissen vervoegen

Grammatik C

Modale werkwoorden...

zijn werkwoorden die een extra klank aan een zin geven:

- ik zwem (--> ik kan zwemmen, ik mag zwemmen)

- ik lees (--> ik wil lezen, ik moet lezen)

Grammatik C

De 7 modale werkwoorden die je moet leren, zijn:

- dürfen

- können

- mögen

- möchten

- müssen

- sollen

- wollen

+ wissen

Grammatik C

	können	dürfen	mögen	möchten
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Grammatik C

	müssen	sollen	wollen	wissen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Grammatik C

Handig om te onthouden:

- de stamklinker verandert in het enkelvoud (behalve bij sollen & möchten)

--> denk aan het Nederlands (mogen, ik mag / kunnen, ik kan)

- ich & er/sie/es hebben dezelfde uitgang, namelijk géén! (behalve bij möchten)

Hausaufgaben für Dienstag

- Maken:

- Leren: 

Hausaufgaben für Freitag

- Maken:

- Leren: 

Hausaufgaben für Montag

- Maken: 

- Leren: