29-1

Freitag, den 29. Januar
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Freitag, den 29. Januar

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  1. test
  2. Aufgabe 14 
  3. Grammatik Wiederholung
  4. Aufgabe 16
  5. Grammatik neu
  6. Plannung Prüfung
  7. Hausaufgaben

Slide 2 - Slide

Socrative
Volg de volgende stappen:

  1. Ga naar www.socrative.com
  2. Klik op login
  3. Klik op student login
  4. Vul de lokaalnaam in:TG3DU
  5. Vul je eigen naam in.

Slide 3 - Slide

Wir haben ein Haus in London gemietet.
Wenn du bald buchst, gibt es noch Frühbucherrabatt.
Es gibt alleine deswegen schon viel in Hamburg zu sehen.
Prag hat den Vorteil, dass die Unterkunftskosten niedrig sind. 
Ihr müsst außerdem unbedingt den berühmten ‘Parc Güell’ besuchen.
Nicht umsonst wird Hamburg als schönste Stadt der Welt bezeichnet. de wereld
Nicht umsonst wird Hamburg als schönste Stadt der Welt bezeichnet. voor niets
Aufgabe 14
gehuurd
voor niets
bovendien
daarom
snel
laag
de wereld

Slide 4 - Drag question

Grammatik Wiederhoung
Modalverben in de tegenwoordige tijd vervoegen

Filmpje Modalverben:

können müssen dürfen en wollen   
in de tegenwoordige tijd

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Aufgabe 16: vul het juiste woord in.
willen ................. 

weten ................. 

moeten     ................. 

kunnen ................. 

mogen    .............. 
können
wollen
müssen
wissen
dürfen

Slide 7 - Drag question

Aufgabe 16: Nu de juiste vervoeging.
willen ................. ihr einen Stadtplan kaufen?

weten ................. Sie,wo ich aussteigen muss?
darfst
moeten    Du ................. hier sofort nach links gehen.

kunnen ................. Sie mir sagen,wo die Haltestelle ist?

mogen   Pass auf! Du .............. hier nicht die Straße überqueren!
wissen
können
musst
darfst
wollt
müsst
will 
weiß
könnt
dürft

Slide 8 - Drag question

Grammatik  
Modalverben in de verleden tijd vervoegen

Filmpje Modalverben:

können müssen dürfen en wollen en wissen  
in de verleden tijd

mögen en sollen hoef
 je nog niet te kennen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hebben müssen, dürfen en können in de verleden tijd ook een Umlaut?
A
ja
B
nee
C
alleen in de personen enkelvoud
D
alleen in de personen meervoud

Slide 13 - Quiz

(können) Gestern ……….. wir leider nicht kommen.

A
können
B
konntet
C
könnten
D
konnten

Slide 14 - Quiz

(wollen) Warum .............. du gestern nicht mitkommen?
A
willst
B
wolltest
C
wollst
D
wollte

Slide 15 - Quiz

(dürfen)Er .............. nicht in die Disko gehen.
A
durfte
B
dürfe
C
durften
D
dürfte

Slide 16 - Quiz

verleden tijd
(wissen) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
A
wisste
B
wusste
C
weißte

Slide 17 - Quiz

Planning toets
Woorden blz. 128 NL-DU
                  blz. 129 DU-NL
De toets is live op school. 
Datum 12 februari 2021

Leestoets 5 maart 2021

Slide 18 - Slide

Hausaufgaben
  • Maken: Aufgabe 17-18-19 (S. 106-107)

  • lernliste D + H (S. 129)

Slide 19 - Slide