H5 Examenvoorbereiding

H5 Eindexamen voorbereiding
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5 Eindexamen voorbereiding

Slide 1 - Slide

Eindexamen Engels
waar denk je aan?

Slide 2 - Mind map

Overzicht
a. Hoe zitten teksten in elkaar?
b. Basis Stappenplan met ABCD vragen
c. Stappenplannen verschillende vraagsoorten
d. Slimme tips

Slide 3 - Slide

Wat doe je als eerste als je een examen Engels gaat maken?

Slide 4 - Open question

A. Hoe zitten teksten in elkaar?
1. Introductie onderwerp
2. Tegenargumenten
3. Experts
4. Voorbeelden

Slide 5 - Slide

1. Introductie onderwerp
In de eerste alinea wordt het onderwerp geïntroduceerd. Bedenk dus wat het onderwerp van de alinea is door te kijken naar de titel en het plaatje.
a. Vraag: What is the main point in paragraph 1? Of soortgelijk.
•Antwoord: Link met titel + het plaatje
b. Vraag: What is said about X?
•Let op: Cito helpt je een beetje op weg
c. 1e vraag een open vraag:
•Reden: titel is moeilijk
•antwoord: Link titel + plaatje + info uit de vraag

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Welke zin maakt het duidelijk. Schrijf alleen de eerste twee woorden op:
timer
1:30

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Which of the following is in line with paragraph 1?
A
Asian buyers of rhino horns risk heavy fines
B
Criminals slaughter rhinos in a gruesome way
C
It is very difficult to kill rhinos with just guns
D
There are hardly any wild rhinos left in Asia

Slide 12 - Quiz

Expertvraag
•Wat zeggen ze?
-> Je herkent ze doordat ze met hun naam in de vraag worden genoemd.
What does the author say about X in par. X? -> schrijversvraag
What does Name (of de functie bijv. minister/econoom) say about X? -? EXPERT VRAAG
-> In de tekst vind je hun uitspraken door op de “….” te letten. Dat is de mening van de expert.
•Ga alleen op zoek naar het “citaat”. De rest is niet meer relevant!
Note: De antwoorden gaan vaak wel over de rest van de tekst. Trap er niet in!

Slide 13 - Slide

Voorbeeldvraag
•Wanneer heb je te maken met een voorbeeld?
•-> signaalwoorden: for instance, for example, such as, maar ook ‘:’
•-> je vindt minimaal 2 onderdelen van het volgende lijstje:
-Namen
-Plaatsen (stad, land, rivier, de straat, een stoep etc.)
-Getallen (hoeveelheden bijvoorbeeld)
-Percentage
-Data (09 April 2019, a while ago, recently etc.) 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide