Net als bij de vorige les, ga je eerst het filmpje bekijken en daarna de vragen maken....
probeer zoveel mogelijk vragen in 1 keer goed te beantwoorden!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
§2.2 Sta je in je recht?
Net als bij de vorige les, ga je eerst het filmpje bekijken en daarna de vragen maken....
probeer zoveel mogelijk vragen in 1 keer goed te beantwoorden!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Een winkelier mag alleen een deugdelijk product verkopen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Een deugdelijk product is een product dat meestal binnen 2 weken kapot gaat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Als consument heb ik altijd recht op ....
A
de beste prijs
B
een deugdelijk product
C
korting
D
geld terug
Slide 5 - Quiz
Hoe heet een product dat bij normaal gebruik lang genoeg meegaat?
A
Degelijk product
B
Deugdelijk product
C
Goed product
D
Normaal product
Slide 6 - Quiz
Wanneer geldt de colportagewet niet?
A
Verkoop aan de deur
B
Verkoopdemonstratie
C
Gekocht op internet
D
Thuisverkoop
Slide 7 - Quiz
Welke wet geldt bij aankopen via internet?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Internetwet
Slide 8 - Quiz
De Colportagewet geldt bij producten met een minimale waarde van € .......
A
€ 5
B
€ 25
C
€ 50
D
€ 75
Slide 9 - Quiz
Welke wet gaat over verkoop aan de deur?
A
Colportagewet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
de Warenwet
Slide 10 - Quiz
Welke wet is van toepassing als je iets via internet koopt?
A
Warenwet
B
Wet Koop op afstand
C
Colportagewet
D
Wet Productaansprakelijkheid
Slide 11 - Quiz
De NVWA controleert of men zich houdt aan de ...
A
Colportagewet.
B
Warenwet.
C
Wet koop of afstand.
D
Wet productaansprakelijkheid.
Slide 12 - Quiz
Welke wet beschermt de consument bij ongevraagde verkoop aan de deur?
A
Warenwet
B
Colportagewet
C
Wet koop op afstand
D
Wet productaansprakelijkheid
Slide 13 - Quiz
Wat hoort bijelkaar?
product met gezond en veilig zijn
Controleert of producten gezond en veilig zijn
Product doet waar het voor gemaakt is en heeft een bepaalde levensduur
Deugdelijk product
NVWA
Warenwet
Slide 14 - Drag question
Als de nieuwe wasmachine lekt, dan moet de verkoper betalen voor de schade volgens de ...
A
Colportagewet.
B
deugdelijk product.
C
Warenwet.
D
Wet productaansprakelijkheid.
Slide 15 - Quiz
Jij koopt in de winkel bedorven voedsel. Met welke regel is dat in strijd?
A
Deugdelijk product
B
Garantie
C
Warenwet
D
Wet productaansprakelijkheid
Slide 16 - Quiz
De NVWA controleert of men zich houdt aan de ...
A
Colportagewet
B
Warenwet
C
Wet koop of afstand
D
Wet productaansprakelijkheid
Slide 17 - Quiz
Beschermd consumenten bij ongevraagde verkoop aan de deur of tijdens bijvoorbeeld een bootreis.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand
Slide 18 - Quiz
Stelt de fabrikant aansprakelijk voor eventuele gevolgschade bij een gebrekkig product.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand
Slide 19 - Quiz
Geldt als je iets koopt via internet, de telefoon of een bon uit een tijdschrift.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand
Slide 20 - Quiz
Verbiedt de verkoop van producten die een gevaar zijn voor je gezondheid of de veiligheid.
A
Warenwet
B
Colportage wet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand
Slide 21 - Quiz
Welke wet schrijft voor dat de juiste productinformatie op de verpakking staat?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Wet product- aansprakelijkheid
Slide 22 - Quiz
Wie controleert er of bedrijven zich wel houden aan de Warenwet?
A
De producenten
B
Het ministerie van volksgezondheid
C
Het voedingscentrum
D
De NVWA
Slide 23 - Quiz
Wat betekent NVWA?
Slide 24 - Open question
Noem de vier belangrijkste wetten van het consumentenrecht.
Slide 25 - Open question
Hoeveel dagen heeft men bedenktijd bij "koop op afstand"?
A
15
B
7
C
8
D
14
Slide 26 - Quiz
De wet koop op afstand beschermt mij als ik iets bij in de winkel om de hoek koop.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
Janneke heeft via marktplaats 2e hands schoenen gekocht. Bij ontvangst blijken ze te klein. Janneke wil de schoenen terugsturen. Volgens welke wet mag zij dit doen?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Geen van deze
Slide 28 - Quiz
Karel is tijdens een dagje uit aangesproken op straat en heeft zich laten overhalen een kookboek te kopen van 45 euro. Na 10 dagen bedenkt hij zich en wil hij van de koop afzien. Is dit mogelijk?
A
Ja dat mag volgens de colportagewet.
B
Nee dat mag niet, gewoon pech gehad.
C
Nee dat kan niet, hij had dat binnen 7 dagen moeten bedenken.
D
Nee dat mag niet, het bedrag moet dat hoger zijn dan 50 euro.
Slide 29 - Quiz
Dit was §2.2
Je kunt nu verdere gaan met §2.3
Deze vragen kun je natuurlijk ook opnieuw maken als je wilt.