Unité 3 introduction: après les cours (1A, 6 mars)

Zinnen maken + interview vragen
                    Bonjour!

   C'est quel jour, aujourd'hui ?



Prends ton livre et un stylo!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zinnen maken + interview vragen
                    Bonjour!

   C'est quel jour, aujourd'hui ?



Prends ton livre et un stylo!

Slide 1 - Slide

Zinnen maken + interview vragen
                    
Programme:

1. Wat gaan we doen tot de toetsweek ?
2. Intro ‘Après les cours’
3. Les jours de la semaine
4. Vocabulaire: apprendre 1
5. ‘Regarder’/ Les devoirs





Le but du jour:
1. Aan het einde van de les ken je een aantal verschillen tussen Nederlandse en Franse scholen.
2. Ken je de dagen van de week en een paar schoolvakken

Slide 2 - Slide

Zinnen maken + interview vragen

Après les cours, page 78

In stilte lezen: 3 min

Daarna: log in op lessonup !

Slide 3 - Slide

Programma tot toetsweek
1. werken in Unité 3
2. oefenen met schrijven (dossier maken)
3. nieuwe grammatica
4. SO (19 maart)


Toetsweek: schrijftoets over Unité 1+2+3 = open boek toets

Slide 4 - Slide

Welke verschillen kunnen jullie noemen tussen school in NL en FR ?

Slide 5 - Mind map

Noem een voordeel en een nadeel van naar school gaan in Frankrijk

Slide 6 - Mind map

Vocabulaire
de dagen van de week
in het Frans

Slide 7 - Slide

les jours de la semaine
lundi           =  maandag    ( > Luna = Maan / Godin vd Maan
mardi         =  dinsdag       ( > Mars / God vd Oorlog )
mercredi  =  woensdag  ( > Mercurius / Boodschapper vd Goden)
jeudi           =  donderdag ( > Jupiter / Vorst v Romeinse Goden)
vendredi   =  vrijdag          ( > Venus / Godin vd Liefde)
samedi      =  zaterdag      ( > latijn: "Sabbat")
dimanche  =  zondag       ( > latijn: "Dag des Heren")

Slide 8 - Slide

de dagen van de week
les jours de la semaine
maandag =
A
dimanche
B
mardi
C
samedi
D
lundi

Slide 9 - Quiz

de dagen van de week
les jours de la semaine
dinsdag =
A
lundi
B
mardi
C
mercredi
D
dimanche

Slide 10 - Quiz

de dagen van de week
les jours de la semaine
woensdag =
A
lundi
B
mercredi
C
mardi
D
jeudi

Slide 11 - Quiz

de dagen van de week
les jours de la semaine
vrijdag =
A
lundi
B
mercredi
C
vendredi
D
samedi

Slide 12 - Quiz

de dagen van de week
les jours de la semaine
donderdag =
A
mardi
B
mercredi
C
jeudi
D
vendredi

Slide 13 - Quiz

de dagen van de week
les jours de la semaine
zaterdag =
A
lundi
B
samedi
C
jeudi
D
mercredi

Slide 14 - Quiz

de dagen van de week
les jours de la semaine
zondag =
A
jeudi
B
vendredi
C
samedi
D
dimanche

Slide 15 - Quiz

maandag
donderdag
dinsdag
woensdag
zondag
zaterdag
vrijdag
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche

Slide 16 - Drag question

Zinnen maken + interview vragen

Apprendre 1, page 100

1. Onderstreep in duo’s de klemtoon van elk woord met een
dunne streep… Bekijk ook meteen goed de betekenis van de woorden



2. Samen voorlezen, zet een dikke streep onder het juiste accent


timer
4:00

Slide 17 - Slide

Zinnen maken + interview vragen

Les devoirs pour mardi 12 mars

1. Faire (maken) : Kijk de vlog en maak exercice 1 + 2 + 3 + 4
page 80+81

2. Leren (apprendre) : apprendre 1, page 100

3. Lezen (lire) : apprendre 2, page 100


Slide 18 - Slide