Herhaling grammatica & vocabulaire (diff)

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

la tâche de début
Spreekvaardigheid
Overleg in tweetallen. 









Hoe zeg je in het Frans - 
  • Hallo! Alles goed?
  • Mijn naam is.......hoe heet jij?
  • Ik woon in een klein huis in Alkmaar
  • Waar woon jij?
  • Wat is jouw hobby?
timer
2:00
zonder boek!

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui
  • La tâche de début
  • Herhaling alles unité 1
  • Differentiatie

Slide 3 - Slide

Prenez votre chromebook
Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.



Slide 4 - Slide

L'article / Het lidwoord
In het Nederlands heb je 3 lidwoorden: DE, HET & EEN 
(bijvoorbeeld: HET boek, DE appel, EEN auto.)

In het Frans heb je er 7:
  • Le
  • la
  • l'
  • les
  • un
  • une
  • des

Slide 5 - Slide

LE
LA
pays
ville
madame
classe
nouvelle
France
rue
prénom
quartier
monsieur
stylo

Slide 6 - Drag question


.......toilettes
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 7 - Quiz


......école
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quiz


.........amies
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 9 - Quiz

Maak meervoudig:
le monsieur (de man)
.........................(de mannen)
A
Les monsieur
B
le monsieur
C
les monsieurs
D
l'monsieurs

Slide 10 - Quiz

Maak meervoudig:
le pays (het land)
.........................(de landen)
A
Le pays
B
les pays
C
l'pays
D
les payss

Slide 11 - Quiz

Maak meervoudig
Het hotel = l'hôtel
de hotels = ....................

Slide 12 - Open question

Il(s) en elle(s)
Il = hij                       ils = zij (m)
elle = zij                    elles = zij (v)

Niet alleen mensen spreek je aan met il/elle/ils & elles maar ook voorwerpen:
Le camping est joli --> il est joli
Les campings sont jolis --> ils sont jolis
la chambre est jolie --> elle est jolie
Les chambres sont jolies --> elles sont jolies

Slide 13 - Slide

la piscine est grande!
...... est grande!
A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 14 - Quiz

Le quartier est joli
...........est joli
A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 15 - Quiz

Madame Brouwers est le prof de français

..............est le prof de français.
A
il
B
elle
C
ils
D
elles

Slide 16 - Quiz

Lisa, Anna, Johanna, Emma & Luc sont gentils.

.................sont gentils

Slide 17 - Open question

etre
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
jij bent
zij zijn
hij/zij/men is
Jullie zijn/u bent
wij zijn
ik ben

Slide 18 - Drag question

Wat vind je het lastigst?
A
het werkwoord être
B
het lidwoord/il(s) & elle(s)

Slide 19 - Quiz

Au travail !
Wat?
être - 8E,F & G (blz 43)
lidwoord -  16G,H, I & J
(blz 44)

Met wie en hoe?
- Individueel
- Eerste 5 minuten in stilte.
Hulp nodig?
Eerste 5 minuten geen vragen. Daarna mag je je hand opsteken.
Tijd?

Tip:
Kijk op pagina 37/38
Klaar? 
Ga naar Verbuga.eu om het werkwoord être te leren.
timer
5:00

Slide 20 - Slide