Functiewoorden hoofdstuk 5
In H5 heb je voornamelijk geoefend met de functiewoorden
argument, conclusie, standpunt, voorbeeld, aanbeveling, aanleiding, constatering, gevolg, oorzaak, oplossing, probleemstelling, samenvatting, tegenwerping en uitwerking.
Bijvoorbeeld:
Aanleiding = Een actuele gebeurtenis gebruiken om de tekst aan op te hangen.
Tegenwerping = Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander. Het kan ook een argument zijn tegen een eerder gegeven mening.
Constatering = De schrijver stelt een feit of verschijnsel vast, hij doet een bepaalde waarneming. Soms beschrijft hij het verschijnsel ook.