2K blok 1 + 2 Fictie en Lezen

Herhalen blok 1 + 2
Fictie en Lezen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhalen blok 1 + 2
Fictie en Lezen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
  • Toetsweek: wat moet je leren?
  • Herhalen theorie Lezen blok 1  + 2 
  • Herhalen theorie Fictie blok 1 + 2

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Toetsweek: wat moet je leren? 
Nederlands: leesvaardigheid 
Blok 1 + 2 Lezen 
Blok 1 + 2 Fictie 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lezen blok 1 + 2 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lezen blok 1 + 2 



Vraag voor de volgende sheet: welke tekstdoelen ken je? 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoelen

Slide 6 - Mind map

Informeren: de lezer iets nieuws vertellen 
Amuseren: de lezer vermaken of laten lezen voor zijn plezier 
Overhalen: de lezer overhalen iets te doen 
Uitleggen: de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet 
Overtuigen: een mening geven en uitleggen waarom die mening waar is
Leesplan 
1. Verkennen 
Voor het lezen: waar gaat de tekst over?

2. Begrijpen 
Tijdens het lezen: begrijpen wat een tekst vertelt.

3. Verwerken
Na het lezen: waar ging de tekst over? Wat weet je nu?

 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leesmanieren
  • Verkennend lezen 
Je bekijkt de tekst en vraagt je af: waar gaat de tekst over? 

  • Grondig lezen
Je leest een tekst van begin tot eind om het helemaal te begrijpen.

  • Zoekend lezen
Je leest niet de hele tekst, maar stukjes om snel antwoord op je vraag te krijgen.

 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verkennend lezen

Slide 9 - Mind map

Hoe lees je verkennend? 

  • Lees de titel 
  • Bekijk de afbeelding 
  • Lees de eerste zinnen 
  • Lees de opvallend gedrukte woorden 
  • Kijk naar de bron


Meerkeuzevragen 
Lees de vraag of stelling goed door. Kies vervolgens het antwoord dat het beste bij de vraag of stelling past. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Het onderwerp van een tekst geef je aan in één of meerdere woorden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we het titeltje dat boven een alinea staat?
A
Bron
B
Titel
C
Inleiding
D
Tussenkopje

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Open de website op de volgende sheet 
Lees de tekst verkennend
3 minuten 
Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst? 
Welke tussenkopjes staan er in de tekst?

Slide 13 - Slide

  • 4 alinea's
  • Naar de opvang
  • Klimaatverandering

Slide 14 - Link

https://www.kidsweek.nl/nieuws-dieren/levende-zeepaardjes-gevonden-op-waddeneilanden
Je hebt de tekst verkennend gelezen
Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst? 
Welke tussenkopjes staan er in de tekst?

Slide 15 - Slide

  • 4 alinea's
  • Naar de opvang
  • Klimaatverandering
Welk tekstdoel past het beste bij deze tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overhalen
D
Uitleggen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tekstsoort?
A
Advertentie
B
Betoog
C
Nieuwsbericht
D
Gedicht

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Fictie blok 1 + 2 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Fictie


Non-fictie
  • Verzonnen verhalen 
  • Teksten en beelden over de werkelijkheid 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Fictie


Non-fictie
  • Verzonnen verhalen 
  • Voorbeelden: stripverhaal, gedicht en film


Niet-realistisch
  • Teksten en beelden over de werkelijkheid 
  • Voorbeelden: krantenbericht en studieboek

Realistisch

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Fictie


Non-fictie
  • Verzonnen verhalen 
  • Voorbeelden: stripverhaal, gedicht en film
  • Teksten en beelden over de werkelijkheid 
  • Voorbeelden: krantenbericht en studieboek 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Filmfragment 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 24 - Quiz

Waarom is dit fictie? 
Is dit verhaal realistisch of niet-realistisch? Waarom?
Verhaalsoorten
Fantasy
Verhaalsoort met verzonnen wezens.

Sciencefiction 
Verhalen die zich afspelen in een andere tijd of ruimte  (vaak in de toekomst).

Thriller
Spannend verhaal. 

Detective
De hoofdpersoon lost een misdrijf op door speurwerk.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verhaalsoorten
Fantasy
Verhaalsoort met verzonnen wezens.

Sciencefiction 
Verhalen die zich afspelen in een andere tijd of ruimte  (vaak in de toekomst).

Thriller
Spannend verhaal. 

Detective
De hoofdpersoon lost een misdrijf op door speurwerk.
Er zijn nog veel meer verhaalsoorten:
Spookjes, historisch dieren, griezelverhaal, oorlog en verzet, humor, sport

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welk verhaalsoort past bij Frozen 2?
A
Griezelverhaal
B
Thriller
C
Sprookjes
D
Sciencefiction

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Beoordelingswoorden 
Als je een verhaal leest dan doet dat iets met je. Je vindt een verhaal bijvoorbeeld grappig of juist saai

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Beoordelingswoorden 
Als je een verhaal leest dan doet dat iets met je. Je vindt een verhaal bijvoorbeeld grappig of juist saai

Grappig en saai zijn voorbeelden van beoordelingswoorden: deze woorden geven aan wat jij van een verhaal vindt.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Noem twee
andere beoordelingswoorden

Slide 30 - Mind map

Voorbeelden van andere beoordelingswoorden: 

  • Spannend
  • Herkenbaar 
  • Leerzaam 
  • Origineel 
Gedicht 

Slide 31 - Slide

Lees het gedicht met de klas
Gedicht 
Versregels 
De regels in een gedicht

Strofe
Een groepje regels

Rijm 
Woorden met dezelfde klanken

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel strofes heeft het gedicht? Typ met getallen!

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Bijzonder taalgebruik
- Herhaling
Woorden worden herhaald, of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar net op een andere manier.

- Opsomming
Er worden dingen na elkaar opgenoemd.

- Tegenstelling
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor verschillen opvallen.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

't Was oorlog. We zaten gewoon in de klas.
Je was bang... voor een vak waar je slecht in was.
Je was bang... voor een beurt, zo ineens voor het bord.
Niet bang voor de oorlog, maar bang voor je rapport.
A
Herhaling
B
Opsomming
C
Tegenstelling

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

En daartoe, het donkere licht vervulde mijn hart.
A
Herhaling
B
Opsomming
C
Tegenstelling

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Succes met leren voor de toetsweek! 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions