Hoofdstuk 7 eerste hulp bij ongelukken

Doelstellingen 
Aan het eind van deze bijeenkomst weet je:
  *  Wat er bedoeld wordt met fysieke veiligheid
  • hoe je risico op een ongeval zoveel mogelijk kunt voorkomen;
  • wat EHBO betekent;
  • wat de uitgangspunten van EHBO zijn;
  • hoe je verschillende EHBO technieken kunt inzetten
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Doelstellingen 
Aan het eind van deze bijeenkomst weet je:
  *  Wat er bedoeld wordt met fysieke veiligheid
  • hoe je risico op een ongeval zoveel mogelijk kunt voorkomen;
  • wat EHBO betekent;
  • wat de uitgangspunten van EHBO zijn;
  • hoe je verschillende EHBO technieken kunt inzetten

Slide 1 - Slide

Fysieke Veiligheid
Fysieke veiligheid verwijst naar de bescherming van mensen, gebouwen en infrastructuur tegen bedreigingen zoals ongevallen, natuurlijke rampen, criminaliteit, terrorisme en technische storingen. Het gaat hierbij om maatregelen en voorzieningen die zijn gericht op het voorkomen van letsel, schade of verlies van leven door externe gevaren of menselijke fouten.

Slide 2 - Slide

Het voorkomen van onveiligheid thuis draait om het herkennen en verminderen van risico's in verschillende ruimtes en situaties. 

Slide 3 - Slide

Noem gevaren die je zou kunnen tegenkomen in huis

Slide 4 - Open question

Antwoorden
Brand 
Elektriciteit en gas  
Vallen 
Keuken 
Veiligheid rondom water 
Chemische middelen
 Eerste Hulp
 Inbraak

Slide 5 - Slide

Noem maatregelen die je kunt nemen om gevaar te voorkomen 

Slide 6 - Slide

Brand

Slide 7 - Mind map

Elektriciteit en gas

Slide 8 - Mind map

Valpreventie

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Video

Slide 11 - Link

Keukenveiligheid

Slide 12 - Mind map

Veiligheid rondom water

Slide 13 - Mind map

Chemische middelen

Slide 14 - Open question

Eerste Hulp

Slide 15 - Open question

Inbraakpreventie

Slide 16 - Open question



Eerste hulp bij ongevallen
thuis







Slide 17 - Slide

Check-inn
Nodig: Pen en Papier
Schrijf binnen 2 minuten zo veel mogelijk dingen op waarvan jij denkt dat het met eerste hulp bij ongelukken te maken heeft
timer
2:00

Slide 18 - Slide

Inleiding 
Eerste hulp betekent:
De hulp die je geeft totdat deze wordt overgenomen door een professionele zorgverlener.

Voorbeelden van
professionele
hulpverlening

Slide 19 - Slide

Voorkomen van risico’s

Jij let op risico’s om ongelukken te voorkomen.
Risico = de kans op schade, verlies of letsel. 
Voorbeelden zijn....wie kan een voorbeeld noemen van een ongeluk thuis of buitenshuis?



Slide 20 - Slide

Algemene uitgangspunten eerste hulp

Slide 21 - Slide

1. Let op gevaar

  •  Bekijk of je zelf geen gevaar loopt
  •  Bij gevaar bel je meteen 112
  •  Zorg dat anderen geen gevaar lopen   

Slide 22 - Slide

2. 112 bellen

  • Bij dringend medische hulp nodig 
  • Laat iemand anders bellen naar de alarmcentrale en begin   direct met eerste hulp verlenen 
  • Ben je alleen, bel 112 en zet telefoon op speaker
  • Volg de instructies van de centralist

Slide 23 - Slide

3. Overdracht
  • Blijf eerste hulp uitvoeren totdat professionele hulp het   overneemt
  • Geef antwoord op de vragen, zoals: 

Slide 24 - Slide

4. Geruststellen

  • kalm en vriendelijk te zijn;
  • begrip te hebben voor angst en boosheid;
  • naast de cliënt/slachtoffer te knielen;
  • oogcontact te maken met de cliënt/slachtoffer;
  • vertel wie je bent en wat je gaat doen.

Slide 25 - Slide

5. Bescherming of verplaatsen

  • Verplaats de cliënt/slachtoffer alleen bij gevaar.
  • Door verplaatsen kan letsel erger worden.
  • Bescherm de cliënt/slachtoffer tegen felle zon of tegen wind of regen.
 Oververhitting = de lichaamstemperatuur van de cliënt/ slachtoffer stijgt boven de 40°C stijgt. (bij kinderen is dit hoger dan 38˚C)
Onderkoeling = de lichaamstemperatuur van de cliënt/slachtoffer daalt onder de 35°C.

Slide 26 - Slide

5. Bescherming of verplaatsen

Verplaatsen met de Rautekgreep =
Een noodvervoersgreep om de cliënt/slachtoffer 
naar een veilige plek op korte afstand 
te verplaatsen.

Slide 27 - Slide

nog 1 keer de 5 punten waar je op let:

Slide 28 - Slide

Opdracht
Video 112 alarmcentrale:
  • Noteer 2 situaties wanneer je 112 mag bellen:
  • Welke 3 dingen wilt de meldkamercentralist weten?
  • Wat is de taak van de meldkamer centralist tot dat de         ambulance er is?
  • Waarom noemt men een ambulance een rijdend ziekenhuis?
  • Wat is nog meer de taak van de ambulance chauffeur?

Slide 29 - Slide

Opdracht 
  • Groepjes maken
  • Beschrijf een noodsituatie 
  • Je noodsituatie ga je in je groepje bespreken
  • Klaar gaan we met z'n allen de situatie bespreken

Slide 30 - Slide

ABCDE-methode 

Slide 31 - Slide

Beoordelen van het bewustzijn

Direct levensgevaar – als de cliënt/slachtoffer buiten bewustzijn is. De cliënt/slachtoffer:
  • reageert niet op aanspreken of aanraken;
  • voelt slap;
  • zit onderuit gezakt of ligt op de grond.

Slide 32 - Slide

Beoordelen van de ademhaling

Direct levensgevaar – als je cliënt/slachtoffer niet meer ademt. EHBO:

Slide 33 - Slide

Opdracht 
Video bewustzijn en ademhaling controleren:
Beschrijf alle stappen van deze handeling.
stap 1, controleer eerst of je cliënt/slachtoffer 
nog reageert..........

Slide 34 - Slide

Stabiele zijligging

Als de cliënt/slachtoffer buiten bewustzijn is maar wel ademt, leg hem dan in de stabiele zijligging:
  • Leg de cliënt/slachtoffer op de juiste manier op een zij, zodat ze niet meer kan terugrollen.
  • Kantel het hoofd naar achteren met de mond naar de grond   gericht, zodat de luchtweg wordt vrij gehouden.
 

Slide 35 - Slide

Controleer de bloedcirculatie

Bloedcirculatie of bloedsomloop betekent de stroming van het bloed in het lichaam via de bloedvaten.
  • Zorg dat het bloedverlies zo snel mogelijk stopt. Je voorkomt daarmee dat de cliënt/slachtoffer doodbloedt.
  • Zorg dat er direct professionele hulp snel op gang komt. Je belt direct 112.
 

Slide 36 - Slide

Controleer op ander letsel

Na controle van het bewustzijn, ademhaling of ernstige wond, dan kijk je naar ander letsel. Bijvoorbeeld:
  • Kneuzing van een voet;
  • Breuk van een been of arm;
  • Kleine wonden, zoals schaafwond

Slide 37 - Slide